De Twaalf Profeten
JONA
De inleidingen tot de Bijbelboeken zijn bedoeld als ondersteuning voor de bestudering van de Bijbelboeken, maar het verdient alle aanbeveling om eerst ieder Bijbelboek zelf een aantal keren aandachtig te lezen, opdat al lezend een beeld van het boek, van de achtergrond ervan, van zijn inhoud, opbouw en van zijn onderwerpen ontstaat. De aandacht voor de tekst van het Woord van God zelf dient altijd voorop te blijven staan vanwege het hoogste gezag dat dit Woord in alle opzichten vertegenwoordigt. |
Inleiding
Jona is een klein boek in het Oude Testament, genoemd naar de hoofdpersoon de profeet Jona, die leefde in de 1e helft van de 8e eeuw v. Chr. Het toont Gods genade voor de stad Ninevé in Assyrië. Het ‘teken van Jona’, het verblijf van de profeet in de buik van de grote vis, wijst heen naar de dood en opstanding van de Heer Jezus Christus (Mt. 12:39; 16:4; Lk. 11:29, 30).
Toen sprak de HEERE tot de vis en deze spuwde Jona uit op het droge. (‹Jona 2:11›)
(Gravure in "The Story of the Bible from Genesis to Revelation" gepubliceerd door Charles Foster in 1883. - Public Domain).
Schrijver en tijd
Hij was een profeet tijdens de regering van Jerobeam II (780-751 v.C.). Hij begon zijn profetische carrière dus kort na het eind van de bediening van Elisa. Waarschijnlijk is het boek Jona geschreven door de profeet zelf, maar het kan ook door één van zijn tijdgenoten opgeschreven zijn. Jona, de zoon van Amittai, kwam uit Gath-Hefer in Zebulon (zie ook 2 Kn. 14:25 en Joz. 19:13), en daarom neemt men in de Joodse traditie wel aan dat hij van geboorte ook een Zebuloniet was, terwijl anderen menen dat hij uit de stam Aser geboren is, een verschil van mening dat de Joden wel probeerden op te lossen door te stellen dat zijn moeder uit Aser kwam.
De Babylonische Talmoed (‹Rabbi Eliëzer Ben Hyrkanus, ook wel bekend als Rabbi Eliëzer HaGadol›), schrijft dat Jona dezelfde persoon is als de zoon van de weduwe uit 1 Kn. 17:9, 10, die in Sarepta (of: Sarfath) woonde dat dicht bij Sidon lag. Zij was een niet-Israëlitische vrouw (‹Lk. 4:26›). Doordat Elia de jongen genas, werd deze Jona (‹volgens de Talmoed›) het levende bewijs van Gods almacht en van de betrouwbaarheid van zijn profeet. Daarom zou hij ook ‘de zoon van Amittai’ genoemd zijn, dat is ‘zoon van de waarheid’. Jona zou leerling van Elia geworden zijn en later van diens opvolger Elisa. In deze hoedanigheid, aldus een andere bron, komen wij hem tegen als de niet bij name genoemde profeet uit 2 Kn. 9 die van Elisa de opdracht kreeg om Jehu tot koning te zalven. Dat zijn moeder de weduwe uit Sarepta zou zijn geweest, is alleen voorstelbaar als Jona’s vader uit één van de stammen in Israël was, wat inderdaad het geval lijkt te zijn, want Jona kwam uit Gath-Hefer en zijn vader was dus waarschijnlijk een Zebuloniet. Als hij de man was geweest van de weduwe, dan was hij dus gestorven en had hij haar alleen achtergelaten met de zoon die Elia zou opwekken. Zij zou dan uit Israël naar Sarfath zijn teruggekeer. Hierover lezen wij niets in de Bijbel. Wij moeten daarom voorzichtig zijn met de gegevens uit de Talmoed.
Er zijn overigens ook Joodse synagogen, die Jona verwerpelijk vinden, omdat hij naar de volken buiten Israël ging om Gods Woord te verkondigen. Omdat zijn afkomst ook wel wordt herleid tot Nazareth, dat ongeveer 6 km. van Gath-Hefer aflag, zou Natanaël gezegd hebben: ‘Kan uit Nazareth iets goeds komen?’ (‹Jh. 1:47›).
Het historische verband
859-824 v. Chr. |
Koning Salmanassar III. |
853 v. Chr. |
Slag van Qarqar. Assyriërs worden tot staan gebracht. |
840 v. Chr. |
Joas koning van Juda (840-801 v. Chr.). |
818 v. Chr. |
Joahaz koning van noordelijke rijk Israël (818-802 v. Chr.). |
802 v. Chr. |
Joas koning van noordelijke rijk Israël (802-787 v. Chr.) |
± 800-780 v. Chr. |
De profeet Jona profeteert tegen Ninevé. Ninevé bekeert zich en Gods oordeel wordt niet uitgevoerd. |
801 v. Chr. |
Amazia koning van Juda (801-773 v. Chr.) |
787 v. Chr. |
Jerobeam II koning van het noordelijke rijk Israël (787-747 v. Chr.). |
|
Azarja (Uzzia) koning van Juda (787-736 v. Chr.). |
782 v. Chr. |
Koning Salmanasser IV wordt heerser over het Assyrische Rijk. |
± 873 v. Chr. |
Koning Assur-Dan III wordt heerser over het Assyrische Rijk. Hij regeert tot 755 v. Chr. |
765 v. Chr. |
Een epidemie in het Assyrische Rijk geeft koning Assur-Dan III aanleiding om zijn veldtocht tegen de Arameeërs te beëindigen. |
745-727 v. Chr. |
Tiglatpileser III sticht het Nieuw-Assyrische rijk. In 745 of 744 v. Chr. wordt hij koning van Assyrië. Hij regeert tot 727 v. Chr. In zijn regeringsperiode behoudt hij het Assyrische rijk en verovert eerder verloren gegane rijksgebieden en breidt Assyrië tot in Israël uit. |
701 v. Chr. |
De Assyrische koning Sanherib verplaatst de hoofdstad van Assyrië naar Ninevé. Voor die tijd was de hoofdstad Assur. |
650 v. Chr. |
het Assyrische rijk op het toppunt van zijn macht. |
612 v. Chr. |
Ninevé door de Meden en Chaldeeën veroverd. |
In de tijd van Jerobeam II was er grote welvaart in Israël, alleen was er steeds de dreiging vanuit het Noorden, het Assyrische rijk. Dit volk stond bekend om zijn geweldadigheid. Gezien dit gegeven is het begrijpelijk dat Jona niet stond te trappelen om naar de grote stad Ninevé te gaan om te profeteren. Assur en Ninevé waren de voornaamste steden van het rijk, Assur was de hoofdstad (voor meer informatie over Ninevé, zie de Inleiding bij het bijbelboek Nahum).
Het sleutelvers is Jona 4:2 "Hij bad tot de HEERE en zei: “(O) HEERE, heb ik het niet gezegd toen ik nog in mijn (eigen) land was? Daarom had ik mij voorgenomen om naar Tarsis te vluchten, want ik wist dat U een genadig en barmhartig GOD bent, uiterst geduldig en groot in liefdevolle trouw, en (dat U) berouw heeft over het kwaad."
Indeling van het boek
Jona heeft een eenvoudige en heldere structuur:
deel 1 |
1:1-17 |
Jona op de vlucht. |
deel 2 |
2:1-10 |
Jona in de buik van de vis. |
deel 3 |
3:1-10 |
Jona in Ninevé. |
deel 4 |
4:1-11 |
Jona en de wonderboom. |
Profetische betekenis
God houdt van de wereld, niet alleen van Israël, zijn uitverkoren volk, ook van de grootste zondaren, wanneer zij zich tot Hem bekeren. Door heel het boek Jona komt duidelijk naar voren dat God almachtig is en zijn plannen niet laat dwarsbomen. God bestuurt! (Jona 1:17, 4:6, 4:7 en 4:8.)
Voor ons heeft het boek Jona vooral betekenis omdat zijn verblijf van drie dagen en nachten in de buik van de vis, door Jezus gebruikt wordt als een voorafschaduwing van zijn dood en opstanding:
“Toen antwoordden sommigen van de schriftgeleerden en Farizeeën en zeiden tegen Hem: ‘Meester, wij zouden graag een teken van U zien!’ Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: ‘Een slechte en overspelige generatie verlangt een teken, maar het zal geen ander teken ontvangen, dan het teken van de profeet Jona. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de vis was, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. De mannen van Ninevé zullen opstaan op de dag van het oordeel met deze generatie en zij zullen die veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona, en zie, meer dan Jona is hier!” (Mt. 12:38-40)
Na zijn ‘dood en opstanding’ trok Jona naar Ninevé en riep de bewoners op tot bekering. Toen de inwoners van Ninevé zich bekeerden, was God hen genadig en strafte hen niet. Na de dood en opstanding van de Heer is de boodschap van bekering en geloof, het evangelie van Gods genade, uitgegaan naar alle volken.
Jona verschilt van alle andere profetische boeken uit het Oude Testament die gewoonlijk alleen of hoofdzakelijk de woorden en de boodschap van de profeet vermelden. In Jona staat de persoon van de profeet, zijn denken en handelen centraal, terwijl de boodschap maar zijdelings wordt weergegeven. Door zijn roeping als profeet, zijn optreden als profeet en door de aard van zijn profetie, wordt het hart van de profeet zelf bijzonder getoetst.
Jona was als profeet op de hoogte van het feit, dat God genadig en barmhartig is. Dat kan de reden geweest zijn, dat Jona de andere kant op ging. Immers: als Jona de ondergang verkondigde (met een tijdstermijn erbij!) en de ondergang ging niet door, dan betekende dat, dat Jona de toets van een profeet van God te zijn, niet had doorstaan. Zie Deuteronomium 18:21, 22: ‘Wanneer je in je hart zou zeggen: Hoe zullen wij weten, dat de HEERE het woord niet gesproken heeft?, dan is dat woord niet door de HEERE tot hem gesproken, wanneer die profeet in de Naam van de HEERE gesproken heeft en dat woord niet is vervuld en niet is uitgekomen. Dan heeft de profeet het in hoogmoed uitgesproken. Je zult niet voor hem opzij gaan.’
Maar er was ook iets anders aan de hand! Dat komt pas aan het licht als Jona zijn taak heeft volbracht en boos wordt over die wonderboom die zo heerlijk schaduw gaf, maar opeens verdorde. God gebruikt die door Hemzelf bewerkte gebeurtenis om Jona te onderwijzen over zijn barmhartigheid, waaruit blijkt dat het Jona daaraan kennelijk ontbrak (lees ook Ef. 6:13, 14 e.v.) Het is zeker dat de zoon van Amittai aan die terechtwijzing, anders dan destijds Kaïn, gehoor gegeven heeft, waardoor zijn geschiedenis deel kon worden van de Heilige Schriften en ons tot een voorbeeld zou dienen opdat wij geen verlangen zullen hebben naar het kwaad (1 Kor. 10:6)
Historiciteit
Bijbelcritici stellen zich de vraag of de gebeurtenissen in dit boek wel echt gebeurd zijn. Ze hebben moeite met de wonderlijke gebeurtenissen in dit boek, zoals de vis, de bekering van Ninevé, de wonderboom, enz.
Het boek Koningen bewijst dat Jona een bestaande profeet was. Ook gebruikt Jezus de gebeurtenis met de vis en Jona, waarbij Hij Jona neerzet als een historische persoon. Ook zijn opmerkingen over het verblijf van Jona in de buik van het zeemonster en over Ninevé (Mt. 12:41 en Lk. 11:32) zouden onlogisch zijn als Jona slechts een fabel was. Op grond van deze feiten kunnen wij gerust stellen dat het boek Jona geen mythe of fictie is, maar geschiedenis.
Onbekend is welke soort vis Jona opslokte. Jona 1:17 spreekt van een ‘grote vis’. Sommigen denken aan een potvis, anderen, zoals de beroemde bioloog Linnaeus in zijn Systemae Naturae, aan een grote witte haai. De potvis (physeter macrocephalus) is één van de grootste roofdieren. Hij komt in alle wereldzeeën voor. Mannetjes worden tot 18 meter lang en vrouwtjes tot 11 meter.
De witte haai (carcharodon carcharias) en de reuzehaai (rhineodon typlcus) zijn grote zeemonsters, die ook mensen kunnen verslinden. De witte haai wordt ook mensenhaai genoemd. Het is de grootste roofvis ter wereld en zwemt ook in de Middellandse Zee. Een mensenhaai van zes meter kan een mens geheel inslikken. Volgens meerdere wetenschappers is de gebeurtenis van Jona met de vis wetenschappelijk gezien mogelijk.
Volgens de beroemde antropoloog en ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl werd in de jaren vijtig bij Atjeh, in het noorden van het Indonesische eiland Sumatra, een visser opgeslokt door een haai. Toen de haai later werd gevangen en opengesneden, kwam de man er levend en wel uit.
Onbekend is wat voor boom de wonderboom is geweest. Het denkbeeld dat het waarschijnlijk de Ricinus communis is, een snel groeiende tropische plant, ook wel ‘wonderboom’ genoemd, is speculatief. De Bijbel zelf geeft geen enkele aanwijzing om welk soort boom het ging. De almachtige Schepper, die de dode amandelstaf van Aäron levend maakte en in één nacht deed bloeien, groenen en vruchtdragen, kan elke soort boom snel doen groeien.
Bronnen: |
christipedia.nl |
|
H.H. Halley: Bible Handbook, 24e editie, 1965 |
|
C.F. Keil & F. Delitzsch: Biblical Commentary of the Old Testament, 1950 |
|
|
Bewerking: |
redactie EBV - 1 juni 2023 |