De Wijsheidsboeken

PSALMEN

De inleidingen tot de Bijbelboeken zijn bedoeld als ondersteuning voor de bestudering van de Bijbelboeken, maar het verdient alle aanbeveling om eerst ieder Bijbelboek zelf een aantal keren aandachtig te lezen, opdat al lezend een beeld van het boek, van de achtergrond ervan, van zijn inhoud, opbouw en van zijn onderwerpen ontstaat. De aandacht voor de tekst van het Woord van God zelf dient altijd voorop te blijven staan vanwege het hoogste gezag dat dit Woord in alle opzichten vertegenwoordigt. 


Inleiding

Het boek Psalmen is het 19de boek in de bijbel en het eerste boek in de ‘Ketoebim’ (de Geschriften). Het is een verzameling van 150 lofzangen, gebeden en onderwijzingen. De Hebreeuwse naam van het boek is ‘Tehilim’, wat ‘Lofzangen’ betekent. Het in het boek gebruikte woord ‘Mizmor’ (Psalm -zie b.v. het opschrift van Psalm 3) duidt een lied aan dat wordt begeleid op een snaarinstrument (harp of lier), door getokkel. Psalm 150 voegt er blaasinstrumenten aan toe, zoals de ramshoorn en de fluit, en cimbalen als slaginstrumenten. In de Griekse Septuaginta (‹LXX›) is de naam van dit boek ‘Psalmoi’. 

De Bijbel kent verschillende woorden voor deze liederen. 

shîr, letterlijk een lied, een gedicht dat begeleidt wordt door instrumenten (b.v. in Ex. 15:1, Num. 21:17, Dt. 31:19, Dt. 31:21-22, Dt. 31:30, Dt. 32:44, Ri. 5:12, 2 Sm. 22:1, 1 Kr. 6:31, 1 Kr. 25:6, 2 Kr. 29:27, Ps. 18:1, Ps. 28:7, Ps. 30:1, Ps. 40:3, Ps. 42:8, Ps. 68:1, Ps. 69:30, Ps. 134:1, Ps. 137:3-4, Ps. 144:9, Ps. 149:1). 

mizmôr, lied of gezang ter aanbidding, een psalm.  Het ermee verbonden werkwoord betkent in de ruimste zin: ‘muziek maken’ of ‘musiceren’: ‘aan een snaar trekken’, ‘tokkelen’, ‘zingen bij een instrument’ (uitsluitend in Ps. 3:1; Ps. 4:1; Ps. 5:1; Ps. 6:1; Ps. 8:1; Ps. 9:1; Ps. 12:1; Ps. 13:1; Ps. 15:1; Ps. 19:1; Ps. 20:1; Ps. 21:1; Ps. 22:1; Ps. 23:1; Ps. 24:1; Ps. 29:1; Ps. 30:1; Ps. 31:1; Ps. 38:1; Ps. 39:1; Ps. 40:1; Ps. 41:1; Ps. 47:1; Ps. 48:1; Ps. 49:1; Ps. 50:1; Ps. 51:1; Ps. 62:1; Ps. 63:1; Ps. 64:1; Ps. 65:1; Ps. 66:1; Ps. 67:1; Ps. 68:1; Ps. 73:1; Ps. 75:1; Ps. 76:1; Ps. 77:1; Ps. 79:1; Ps. 80:1; Ps. 82:1; Ps. 83:1; Ps. 84:1; Ps. 85:1; Ps. 87:1; Ps. 88:1; Ps. 92:1; Ps. 98:1; Ps. 100:1; Ps. 101:1; Ps. 108:1; Ps. 109:1; Ps. 110:1; Ps. 139:1; Ps. 140:1; Ps. 141:1; Ps. 143:1). 

qînâ, een klaaglied, bij een begrafenis, niet in de psalmen (2 Sm. 1:17; 2 Kr. 35:25; Jer. 7:29; Jer. 9:10; Jer. 9:20; Ez. 2:10; Ez. 19:1; Ez. 19:14; Ez. 26:17; Ez. 27:2; Ez. 27:32; Ez. 28:12; Ez. 32:2; Ez. 32:16; Amos 5:1; Amos 8:10). 

těhillâ, lofzang, loflied (Neh. 12:46; Ps. 22:3; Ps. 33:1; Ps. 40:3; Ps. 65:1; Ps. 71:6; Ps. 100:4; Ps. 145:1; Ps. 147:1; Ps. 148:14; Ps. 9:14; Ps. 22:25; Ps. 34:1; Ps. 35:28; Ps. 48:10; Ps. 51:15; Ps. 66:2; Ps. 66:8; Ps. 71:8; Ps. 71:14; Ps. 78:4; Ps. 79:13; Ps. 102:21; Ps. 106:2; Ps. 106:12; Ps. 106:47; Ps. 109:1; Ps. 111:10; Ps. 119:171; Ps. 145:21; Ps. 149:1). 

zimrāt, een lied, als metafoor dat de Here het Lied van Israël is (Ex. 15:2; Ps. 118:14; Jes. 12:2). Vergelijk zimrāh: muziek (Amos 5:23,  Ps. 81:2, Ps. 98:5; Jes. 51:3). 

negiynat, spotlied (Job. 30:9; Ps. 69:12; Klg. 3:14), lied bij snarenspel (Ps. 4:1; Ps. 6:1; Ps. 54:1; Ps. 55:1; Ps. 61:1; Ps. 67:1; Ps. 76:1; Ps. 77:6; Jes. 38:20; Klg. 5:14; Hab. 3:19). 


Het boek Psalmen is een belangrijk boek in het Oude Testament. De 150 psalmen vormen samen het langste boek van de Bijbel. De Joden delen het Oude Testament in drie delen: Wet, Profeten, Geschriften. Omdat het boek Psalmen het eerste en langste boek in de Geschriften is, worden alle Geschriften samen wel kortweg “De Psalmen” genoemd. De Here Jezus zei tegen de Emmaüsgangers:

“Dit zijn de woorden die Ik tot jullie sprak toen Ik nog bij jullie was, 

dat alles wat over Mij in de Wet van Mozes, de Profeten en de Psalmen geschreven is, 

in vervulling moest gaan.” 

Het is ook een belangrijk boek omdat het, zoals alle boeken van de bijbel in wezen, ons veel vertelt over de Here Jezus, zijn lijden en verhoging. 

Ook om de volgende redenen vormen de Psalmen een opmerkelijk boek:



1.

opmerkelijk wat de lengte betreft: de 150 psalmen vormen samen het langste boek van de Bijbel

2.

opmerkelijk wat het aantal schrijvers betreft: minstens zeven schrijvers hebben eraan meegewerkt. Ze worden met hun naam vermeld. De meeste psalmen zijn geschreven door David (73 psalmen). Dan volgen Asaf (12 psalmen), de zonen van Korach (12 psalmen met inbegrip van Ps 43, die verbonden is met Ps. 42 die van Korach is), Salomo (2 psalmen), Ethan (1 psalm), Heman (1 psalm), Mozes (1 psalm). De resterende 48 psalmen zijn niet voorzien van een naam, maar in Hd. 4:25 lezen wij dat Ps. 2 aan David wordt toegeschreven en in Heb. 4:7 lezen wij dat Ps. 95 ook aan David wordt toegeschreven. 

3.

opmerkelijk wat hun diversiteit en eenheid betreft. Ze vormen een schijnbaar onsamenhangende verzameling. Bij de eerste lezing is niet duidelijk wat hun verband is. Ze vormen echter een eenheid met een goddelijke harmonie en volgorde. “Het is een wonderboek!,” zegt een uitlegger.

4.

opmerkelijk wat betreft de tijdsruimte van het ontstaan: de ontstaansgeschiedenis omvat zo’n 1000 jaar. De oudste psalm is van Mozes en de jongste psalmen stammen uit de tijd van de Babylonische ballingschap of zelfs nog van later.


Veel psalmen worden dus aangeduid als ‘Van David’ en dat betekent dat David de schrijver is geweest van het lied. Maar ‘David’ betekent niet alleen de koning die achtervolgd werd door Saul, maar kan ook de komende David, de Messias betekenen (‹zie Jer. 30:9; Ez. 34:23-24; Ez. 37:24-25; Hos. 3:5›) en dat geeft aan de(ze) psalmen een messiaans karakter en uitleg. Verder kan ‘van’ David ook betekenen ‘voor’. In Psalm 11 en 14 bijvoorbeeld staat ‘Voor de koorleider. Van David.’ In beide gevallen staat het Hebreeuwse ‘lě’. Dan kan het dus ook betekenen dat de Psalm is opgedragen aan de (komende) (K)oning. 


19-Gerard_van_Honthorst-DavidmetHarp.jpg

David met de harp - een schilderij van Gerard van Honthorst, 1622     (Public Domain)


Indeling & Ontstaanstijd

Het boek Psalmen kent vijf delen. 

Boek I

Ps. 1, 2  staan niet op naam. Ps. 1 en 2 worden in de Joodse traditie als een eenheid gezien. 


Beide psalmen zijn profetisch. 

Ps. 1 verwijst naar de de komst van de Rechtvaardige, Degene die de Wet volbrengt en vervult, de Boom van het Leven, die hoewel aanwezig vanaf het begin van de schepping toch onttrokken was aan de val (want Adam en Eva werden wel uit de hof gestuurd, maar de hof, d.w.z. het paradijs zelf, bleef bestaan). Dat die Boom van het Leven in deze psalm geschilderd wordt als een Mens die de Wet volbrengt, duidt op de Jezus’ Menswording, d.w.z. op zijn eerste komst. 

Ps. 2 verwijst naar de komst van de rechtvaardige Koning, de Zoon, die bovendien nog verwekt wordt! De beelden verwijzen hier duidelijk naar Christus’ tweede komst. 


Ps. 3 en 4 horen ook bij elkaar zoals ochtend-men avondgebed bij elkaar horen en worden net als alle andere psalmen tot en met Ps. 41 aan Daviod toegeschreven in het opschrift. 

Boek II

Ps. 42-49 De zonen van Korach, met uitzondering van Ps. 43 die Delitzsch op naam van David stelt


Ps. 50 Asaf


Ps. 51-65 David


Ps. 66, 67  staan niet op naam 


Ps. 68-70 David


Ps. 71  staat niet op naam 


Ps. 72 Salomo

Boek III

Ps. 73-83 Asaf


Ps. 84-85, 87 De zonen van Korach 


Ps. 86 David


Ps. 88 De Ezrahiet Heman


Ps. 89 De Ezrahiet Ethan

Boek IV

Ps. 90 Mozes


Ps. 91-100  staan niet op naam 


Ps. 101, 103 David


Ps. 102, 104-107  staan niet op naam 

Boek V

Ps. 108-110, 122, 124 David


Ps. 111-121, 123, 125, 126, 128-130, 132, 134-137  staan niet op naam 


Ps. 127 Salomo


Ps. 131, 133, 138-145 David


Ps. 146-150  staan niet op naam 


Elk van de vijf boeken van de Psalmen wordt met een lofprijzing afgesloten nl. in Ps. 41:14, Ps. 72:19, Ps. 89:53 en Ps. 106:48 en Ps. 150:6, en elk deel eindigt met “Amen!” of “Hallelu-Jah”. Het laatste woord schrijven wij zo, opdat ‘Jah’ (in plaats van JaHWeH) de korte Naam van de HEERE goed herkend wordt.

De zgn. Messiaanse psalmen vormen een rode draad door het boek psalmen heen. Het gaat om de volgende psalmen:  Ps. 2, 8, 16, 22, 23, 24, 40, 41, 45, 68, 69, 72, 89, 102, 110 en 118. 

Alle vijf boeken zijn opgebouwd rond één of meer kleinere ‘verzamelbundels’. Eén bestaande verzamelbundel wordt met name genoemd, en wel in Psalm 72:20, waar een merkwaardige uitspraak staat, namelijk: ‘Einde van de gebeden van David, de zoon van Isaï’. Deze versregel moet oorspronkelijk gediend hebben ter afsluiting van een eerder al bestaande verzameling gebeden op naam van David. De boeken I en II bevatten duidelijk de meeste psalmen van David, maar er komen er nog 18 elders voor nl. 1 in boek III, 2 in boek IV en 15 in boek V. De andere verzamelingen zijn: 

-

12 psalmen van Asaf (Ps. 50, Ps. 73-83)

-

11 psalmen van de Korachieten (Ps. 42, Ps. 44-49 en Ps. 84, 85, 87 en 88); in de psalmen 42-83 komt de Naam JaHweH, de HEERE, maar zelden voor. Deze psalmen worden ook wel ‘Elohiem’-psalmen genoemd

-

Hallelu-Jah-psalmen: Psalm 111-114, 145-150

-

het Hallel: Psalm 113-118

-

psalm 119 is geen verzameling van psalmen, maar het is de langste psalm, die is opgebouwd uit 22 delen van elk 8 verzen, totaal 176 verzen. Elk deel begint met een letter van het Hebreeuwse alfabet, in de volgorde van het alfabet. Het is een kunstige manier van schrijven, die wij in het OT alleen nog vinden in Ps. 25, 34, 119 en 145, in Spr. 31 en in de Klaagliederen (‹Klg. 1, 2, 3 en 4›). In elk vers vinden wij een verwijzing naar het Woord van God: getuigenissen, geboden, verordeningen, Wet enz. Het Levende Woord is Jezus Christus, daarom kunnen wij ook zeggen dat deze psalm over Jezus Christus gaat.

-

15 pelgrimsliederen of bedevaartsliederen: Psalm 120-134.  Ze worden in de bijbeltekst ‘Liederen van het opgaan’ genoemd, anderen spreken van ‘Trappenliederen’ (‹הַמַּעֲלוֹת›). Men meent wel dat het aantal 15 van deze psalmen verband houdt met de 15 jaren die werden toegevoegd aan het leven van koning Hizkia, waarvoor hij van God het teken kreeg dat de schaduw 10 treden terug ging op de treden, waarlangs zij gedaald was (‹zie Jes. 38:1-8›). Maar de 15 ‘Liederen van het opgaan’ worden ook wel in verband gebracht met de 15 treden die van de ingang van de Tempel bij de Nicanorpoort naar beneden naar de Voorhof van de Vrouwen leidde. Weer anderen denken aan de 7 plus 8 treden waarover wij in Ez. 40:26 en Ez. 40:31 lezen en die resp. toegang tot het de verhoogde binnenste voorhof van het Tempelcomplex in het Duizendjarige Rijk zullen geven middels de 7 treden en vandaar tot de Tempel zelf middels de 8 treden. 


De Psalmen kunnen ook als volgt ingedeeld worden: 

1.

psalmen die gebeden bevatten


a.

zoals om vergeving van zonden, waarbij schuld wordt beleden (Ps. 32, 51, 130)


b.

waarin het verlangen naar gemeenschap met God in zijn Tempel tot uiting komt (Ps. 84)


c.

om verlossing in droeve tijden en verdrukking (Ps. 3-7, 9-14, 17, 25-28, 31, 35, 36, 38, 39)

2.

psalmen die dankzeggingen aan de HEERE bevatten (Ps. 16, 18, 23, 30, 33, 100, 116)

3.

psalmen die lof brengen aan God (Ps. 19, 29, 34, 103, 136, 145–150)

4.

psalmen die profetieën bevatten, vooral betreffende de Messias, zowel wat betreft zijn lijden als wat betreft zijn verheerlijking (Ps. 2, 8, 20-22, 24, 40, 45, 69, 72, 102, 109, 118)

5.

psalmen die onderwijzingen bevatten voor het praktisch geloofsleven (Ps. 1, 15, 37, 90, 119)

6.

psalmen die de geschiedenis laten spreken (Ps. 104 – 107)


Nog een andere indeling van de Psalmen is de volgende:

a.

Messiaanse psalmen:  Ps. 16, 22, 24, 40, 68, 69, 118

b.

Boetepsalmen:   Ps. 6, 32, 38, 51, 102, 130, 143

c.

Hallelu-Jah psalmen:   Ps. 106, 111, 112, 113, 117, 135, 146—150

d.

Onderwijzende psalmen:   Ps. 1, 5, 7, 15, 17, 50, 73, 94, 101

e.

Pelgrimspsalmen:   Ps. 120-134

f.

Gebedspsalmen:   Ps. 17, 86, 90, 102, 142

g.

Koninklijke psalmen:   Ps. 92-100

h.

Opbouwende psalmen:   Ps. 3, 16, 54, 61, 86, 28, 41, 59, 70, 67, 122, 144

i.

Morgenpsalmen:   Ps. 4, 8, 143

j.

Meditatiepsalmen:   Ps. 16, 56, 60

k.

Zorgpsalmen:   Ps. 4, 5, 11, 28, 41, 55, 59, 64, 109, 120, 140, 143

l.

Profetische psalmen:   Ps. 2, 16, 22, 40, 45, 68, 69, 72, 97, 110, 118

m.

Historische psalmen:   Ps. 78, 105, 106


Voor veel psalmen geldt dat het moeilijk vast te stellen is wanneer ze precies zijn ontstaan, maar duidelijk is dat de psalmen die op naam staan, gedateerd moeten worden in het leven van de persoon of groep van personen die het betreft. De psalmen van koning David uit de stam Juda, van de Levieten Asaf, Ethan en Heman (‹1 Chr. 2:6; 1 Kr. 15:9›) en van de Levitische Korachieten hebben hun oorsprong in de tijd van koning David en Salomo, maar diverse psalmen van Asaf en Korach dragen ook het stempel van de tijd van Josafat en Hizkia. Omdat er psalmen zijn die na de terugkeer van het volk uit ballingschap geschreven zijn, kan het moeilijk anders dat de afronding van het boek van de Psalmen pas in die tijd plaatsvond in de tijd van Ezra en Nehemia. Het ontstaan van het Boek van de Psalmen nam dus meer dan 500 jaar in beslag, maar het leeuwendeel is van David, net zoals het leeuwendeel van de Spreuken van Salomo is.


Het Messiaans profetische gehalte

De volgende indeling is o.i. profetisch gezien van het grootste belang en heeft als uitgangspunt dat de Messias de Hoofdpersoon van heel het boek Psalmen is en de indeling in vijf boeken is die van het boek Psalmen zelf. Deze 5-deling wordt onder de Joden verbonden met de 5 Boeken van Mozes en ook met de 5 Feestrollen = Megillot. Het boek psalmen is net als het boek Deuteronomium en Exodus en net als de boeken Jesaja, Jeremia en Ezechiël en de kleine profeten vol van profetische kracht.

Elk van de vijf boeken van de Psalmen heeft een relatie met een boek van de Thora, de Wet. Een oude rabbijnse Midrash vermeldt dat zoals God aan Mozes de vijf boeken van de Thora gaf, dat Hij zo ook aan David de vijf boeken van de Psalmen gaf. Daarom heet Ps. 1-41 het Genesis-gedeelte, Ps. 42-72 het Exodus-gedeelte, Ps. 73-89 het Leviticus-gedeelte, Ps. 90-106 het Numeri-gedeelte en Ps. 107-150 het Deuteronomium-gedeelte.    

Het eerste boek van de Psalmen. Psalmen 1-41 vormen het eerste psalmboek. In dit eerste deel vinden wij het meest over de Here Jezus vermeld. Het bevat alles wat (het overblijfsel van) Israël moet weten over Hem. 

Het tweede boek van de Psalmen. Het slot van het tweede boek luidt: ‘Hier eindigen de gebeden van David, zoon van Isaï’ (Ps. 72:20). Een dergelijke notitie geeft reden om aan te nemen dat er losse bundels bestonden die geleidelijk aan bij elkaar gevoegd zijn (zie hiervoor)

Het derde boek van de Psalmen. De psalmen 73–89 vormen het derde psalmboek. Dit deel beschrijft de toestand van de twaalf stammen. Het gaat terug tot het ontstaan van Israël. Wij zien hoe God ook de tien stammen, na de invoering van het Vrederijk, zal terugbrengen in het land. God zal het hele volk, de twee en tien stammen, verenigen onder de ware David, Jezus Christus. 

Het vierde boek van de Psalmen. De psalmen 90-106 vormen het vierde psalmboek. De kring wordt nog wijder. Het gaat over heel de mensheid. De mens die schuldig staat voor God (Ps. 90.) Gods antwoord is dat Hij de eerste mens vervangt door de tweede mens, de laatste Adam. In de psalmen 92-100 wordt de Eerstgeborene in deze wereld gebracht, om alles weer recht te zetten en een eeuwige en heerlijke heerschappij op te richten.

Het vijfde boek van de Psalmen. De psalmen 107-150 vormen het vijfde psalmboek. Dit boek stelt de eindvervulling van al Gods wegen voor. Wij vinden er de zegeningen onder de heerschappij van de Gezalfde in het Vrederijk. De Psalmen eindigen met een groots Hallelu-Jah. Heel de schepping zal instemmen in een loflied, omdat alle dingen onder de heerschappij van de Gezalfde worden gebracht en alles wat verzoend en gered is mag delen in de zegeningen.

De rabbijnen zeiden, dat God aan Mozes de 5 boeken van de Wet gaf en aan David de 5 boeken van de psalmen. Maar daarbij komt nog dat God het volk Israël ook 5 (Feest)rollen had gegeven nl. Hooglied voor het Feest van het Voorbijgaansoffer, Ruth voor het Wekenfeest van de oogst, Klaagliederen voor de Tisha B’Av, dat is de 9e dag van de maand Av (zie Jer. 52:12-14 en Zach. 7:5, 8, 19) Prediker voor het Loofhuttenfeest en Esther voor Poeriem (zie Esther 9:20-22(, het Feest van de verlossing van het volk uit de hand van zijn vervolgers. 

I.     (Ps. 1-41)

BOEK I

GENESIS

 בְּרֵאשִׁית

Bərē’šīṯ 


HOOGLIED

FEEST van het

VOORBIJGAANS-OFFER

Thema: Christus Zelf als Bron van alle zegen.  

In dit eerste boek zien we Christus door David heen of zien we David profetisch kijken naar de echte David, de Zoon van David.

In zekere zin, maar meer in de achtergrond, is het ook een beeld van Gods volk dat door lijden en beproevingen heen verlossing en verzoening ontvangt. Daarmee staan de psalmen ook voor 6000 jaar, 6 dagen van 1000 jaar, van verdrukking en vervolging van het volk van God. 

De naam Jakob komt 4 keer voor, Israël 5 keer, Juda 0 keer, Jeruzalem 0 keer en Sion 7 keer.

a.

Ps. 1-8 spreken van de heerschappij van Christus maar tonen ook de tegenstand, de vijanden van de Koning:

- Ps. 1 Christus de Rechtvaardige  

- Ps. 2 Christus tot Koning in Sion gesteld,

- Ps. 3-7 Christus regeert (na de verwerping door zijn volk) ...

- Ps. 8  ... als de Mensenzoon. 

De Koning is de eerste en laatste gedachte in de Psalmen. 

b.

Ps. 9-15 spreken van de vijand, de boosdoener, de benauwer, dat is de antichrist, er is een strijd gaande, waarin Christus als de Verlosser zal optreden. De noodzaak van verlossing en redding komt naar voren.

c.

Ps. 16-41 laten Christus ons zien als Degene Die heeft geleden (Ps. 22, zondoffer; Ps. 40 als brandoffer), die is opgestaan (Ps. 16), als de Herder (Ps. 23), als Koning (Ps. 24) enz. Christus temidden van zijn volk, Hij openbaart God voor hen en heiligt hen voor God.

II.    (Ps. 42-72)

BOEK II

Šəmōṯ

 שְׁמֹות

EXODUS

RUTH

WEKENFEEST

Thema: Christus als Verlosser voor het volk.

Door verzoening (Ps. 69: als schuldoffer), maar vooral door kracht (Ps. 42-49) zal Hij, dat is Christus, verlossen, want Hij is de Koning (Ps. 42-51).  

Lag eerst de nadruk op David, nu verschuift de aandacht meer naar David naar Israël als geheel, als volk. 

De naam Jakob komt 6 keer voor, Israël 11 keer, Juda 5 keer, Jeruzalem 2 keer en Sion 8 keer.

III.   (Ps. 73-89)

BOEK III

LEVITICUS

Vayyīqrā

וַיִּקְרָא 


KLAAGLIEDEREN

9e DAG VAN AV

DAG VAN

HOORNGESCHAL

(Lev. 23:14)

Thema: de heiligheid van God.

De grote vraag (die beantwoord wordt) is hoe een heilig God zijn volk kan verlossen zodat Hij bij hen kan wonen en zij bij Hem. Hoe wordt God Priesterkoning en zijn volk een koninklijk priestervolk?

De 9e dag van Av (Tisha B’Av) is de herdenking van de verwoesting van de 1e Tempel door Nebukadnezar in 587. v. Chr. Volgens de Hebreeuwse kalender vond de verwoesting van de 2e Tempel ook plaats op Tisha B’Av, de 9e Av (29 of 30 juli 70 n. Chr.). Nog steeds is dat de droevigste dag van het Joodse jaar. Het boek Klaagliederen is met deze dag verbonden en de sombere, droevige tonen klinken nog door tot op de eerste dag van het nieuwe jaar, Rosh ha-Sjana, als luid op hoorn wordt geblazen en de 10 ontzaagwekkende dagen volgen voor berouw en boete tot op de eerste dag van het Loofhuttenfeest. 

Dit alles benadrukt NOG EENS hoe zeer er een VERLOSSER nodig is. 

De naam Jakob komt 12 keer voor, Israël 16 keer, Juda 2 keer, Jeruzalem 1 keer en Sion 6 keer.

IV.   (Ps. 90-106)

BOEK IV

NUMERI

בְּמִדְבַּר

Bᵊmiḏbār







LOOFHUTTEN-

FEEST



PREDIKER

Thema: Christus, de trouwe Dienstknecht.

Wij bevinden ons in Numeri. De reeks psalmen start met een psalm van Mozes met zijn klacht hoe het volk is omgekomen in de woestijn. Maar daar waar de eerste mens (Adam en zij die uit hem geboren zijn) faalt, stelt God een bijzonder antwoord daar tegenover: de Messias is niet alleen Koning van Israël, Hij is niet alleen de Tweede Mens, Hij is God Zelf, de Schepper van hemel en aarde. 

De laatste psalm van dit boek, psalm 106, somt nog eens op hoe vaak het allemaal niet misging, maar sluit af met woorden die wijzen op zijn trouw, op zijn barmhartigheid en met een bede om redding voor zijn volk tot zijn lof! 

De naam Jakob komt 5 keer voor, Israël 5 keer, 1 Juda  keer, Jeruzalem 1 keer en Sion 5 keer.

In Numeri komen de ervaringen van de woestijnreis het duidelijkste naar voren. Het boek heet dan ook ‘Ḃəmīḏ̇bar’, d.w.z ‘In de woestijn’. Het Loofhuttenfeest past hier natuurlijk heel goed bij, want de Isräelieten woonden in de loofhutten gedurende hun 40-jarige verblijf in de woestijn (‹Lev. 23:42, 43›) 

De relatie van het vierde Boek van de Psalmen met het boek Prediker en van het boek Prediker met het Loofhuttenfeest wordt hieronder toegelicht bij ad. IV.

V.   (Ps. 107-150)

BOEK V

DEUTERONOMIUM

Dəvārīm 

 דְּבָרִים 

PURIMFEEST

ESTHER


Thema: het zien van de wegen van God in Jezus Christus.

Een bijzondere weg in Gods heilsplan is dat de Messias Hogepriester is naar het beeld van Melchizedek (Ps. 110), Hij is ook de Steen des aanstoots (Ps. 118). 

De naam Jakob komt 7 keer voor, Israël 22 keer, 2 Juda keer, Jeruzalem 12 keer en Sion 14 keer.


De relatie van het vijfde Boek van de Psalmen met het boek Esther en van het boek Esther met het Poeriemfeest wordt hieronder toegelicht bij  ad. V. Heel belangrijk is dat het Poerimfeest ons overplaatst in de eindtijd, waarin de Joden uit alle volken verlost zullen worden.


ad. IV. Het Loofhuttenfeest en het boek Prediker.

In de ‘soekkah’ is het leven zeer begrensd. De woestijn en de woestijnreis (het boek Numeri begint met de woorden: ‘De HEERE sprak tot Mozes in de woestijn Sinaï!’ In het Hebreeuws staan de woorden ‘in de woestijn’ aan het begin van de zin) zijn de aardse leefomgeving, maar door de takken van de loofhutten houdt men een open zicht op de hemel! In Prediker lezen wij vaak dat alles voorbijgaand van aard is en zoekt Prediker naar wat echt belangrijk is. Zo is het ook in de woestijn. Alles is voorbijgaand van aard en je bent onderweg, heel lang. Niets is  blijvend in de woestijn, wat is de zin van die reis! Prediker is in het bijzonder een hulp voor iemand die bezig is met al dat soort vragen. Ten slotte eindigt Prediker met de woorden:

“Het slotwoord van alles wat men gehoord heeft is: ‘Vrees GOD en houd je aan zijn geboden!’, want dit geldt voor ieder mens. Want GOD zal elke daad brengen in het gericht over alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad.” (Prediker 12:13, 14)

Een Joodse traditie zegt dat het Loofhuttenfeest en het boek Prediker bij elkaar horen, omdat Prediker 11:2 zegt: ‘Verdeel het in zevenen, of zelfs in achten, want je weet niet welk kwaad er op aarde zijn zal!” Dit wordt dan opgevat als een toespeling op de zeven dagen van het feest en de achtste dag van de feestelijke vergadering (Num. 29:35). 

Een andere uitleg zegt dat volgens Ex. 23:16 het Loofhuttenfeest een feest van de inzameling is (namelijk van de vruchten van het veld) en men vat het woord van Prediker dan op als een vermaning met betrekking tot de tienden en andere verplichtingen. ‘Verzamelen’ (in de zin van bijeenroepen voor een samenkomst - ‘kohelet’ en ‘kahal’) en ‘verzamelen’ (in de zin van toevoegen - ‘asif’ en ‘asaf’) is echter twee. 

Belangrijker zijn de teksten in 1 Koningen 8:1-2, waar wij lezen dat heel het volk bij Salomo bijeenkwam op het Feest in de maand Etanim, dat is de 7e maand, dat is de maand van het Loofhuttenfeest, en in  Deuteronomium 31:10-12 lezen wij dat het volk eens in de zeven jaar op het Loofhuttenfeest bijeengeroepen (‘kahal’) moest worden om naar al de woorden van de Wet te lusiteren. Salomo sprak bij die gelegenheid het volk toe als de Prediker, dat is de ‘Kohelet’, degene die het volk hiertoe bijeen had gebracht. Hieruit weten wij dus dat vanaf Mozes het volk iedere zeven jaar, in het sabbatsjaar, moest samenkomen om de Wet te beluisteren om eruit te leven. De Hebreeuwse naam van het boek luidt ‘Koheleth’. Het woord ‘koheleth’ is afkomstig van een werkwoord dat ‘oproepen’ of: ‘uitroepen’ als grondbetekenis heeft en ook ‘bijeenbrengen’, ‘samenkomen’ of: ‘verzamelen’. In het Arabisch luidt de naam van het boek Prediker ‘De verzamelaar’ (الجامع), maar dat betekent dan ook ‘een man die de mensen bijeenroept.

Ten slotte wordt in het boek Prediker de oproep gevonden om zich te verheugen: 

“Verblijd je,  jongeman, in je jeugd, en laat je hart zich tegoed doen aan de dagen van je jeugd. 

Wandel in de wegen van je hart en in wat je ogen zien, 

maar weet dat GOD je voor al deze dingen in het gericht zal doen komen.”

Op de laatste dag van het Loofhuttenfeest, dat is de achtste dag, is er het Feest van de Vreugde van de Wet, שִׂמְחַת תּוֹרָה, ‘simchat thora’, dat gekenmerkt wordt door grote vreugde. Het is ook de dag waarop het lezen van de Thora eindigt en daarna weer opnieuw begint vanaf Genesis.


ad. V. Het Poerimfeest op de 14e van de maand Adar is het feest van de herdenking van de verlossing uit de macht van Haman (Esther 9:18-32). Het woord ‘poerim’ betekent ‘loten’ (Esther 3:7; 9:24, 26). Het feest is een winterfeest. Het is ook het feest van de verlossing van de Joden uit de handen van de volken. 

Op de dag ervoor, op de 13e van de maand Adar wordt de ‘vastendag van Esther’ gehouden. ’s Avonds wordt in de synagoge voorgelezen uit de Vijfde Feestrol: Esther. In Mordechai ziet men een beeld van de Christus’ optreden bij de komst van het 1000-jarige Vrederijk.

De geschiedenis van Esther staat ‘model’ voor alle Jodenvervolgingen door de eeuwen heen en het boek eindigt met de triomf van Mordechai en Esther, die doet denken aan het lied van Mozes en Mrijam bij de redding uit de hand van de farao, de koning van Egyote, nadat die en zijn leger verdronken waren in de Wierzee. 


***

De indeling in 5 boeken wordt ook vaak vergeleken met de verdeling van de Wet in 2 groepen van 5 geboden. De ene Tafel van de Wet bevat de 5 eerste geboden die vooral geestelijk van karakter waren, op de dienst aan God gericht, met inbegrip van het gebod om de ouders te eren, en de tweede Tafel van de Wet die geboden bevatte voor de verhoudingen van de mensen onderling. De twee Tafelen zijn vaak afgebeeld in synagogen en in navolging daarvan ook in kerkgebouwen. Het getal ‘vijf’ zien wij in het boek van de profeet Jesaja ook terugkeren in sommige 5-voudige profetieën, bij voorbeeld 

1.  in Jesaja 5:25 - Bij dit alles keert zijn toorn zich niet af, maar zijn hand blijft uitgestrekt. 

2. in Jesaja 9:12 - Bij dit alles keert zijn toorn zich niet af, maar zijn hand blijft uitgestrekt.

3. in Jesaja 9:17 - Bij dit alles keert zijn toorn zich niet af, maar zijn hand blijft uitgestrekt.

4. in Jesaja 9:21 - Bij dit alles keert zijn toorn zich niet af, maar zijn hand blijft uitgestrekt.

5. in Jesaja 10:4 - Bij dit alles keert zijn toorn zich niet af, maar zijn hand blijft uitgestrekt.

en zo ook

1. in Amos 4:6 - Toch zijn jullie niet naar Mij teruggekeerd ...

2. in Amos 4:8 - Toch zijn jullie niet naar Mij teruggekeerd ...

3. in Amos 4:9 - Toch zijn jullie niet naar Mij teruggekeerd ...

4. in Amos 4:10 - Toch zijn jullie niet naar Mij teruggekeerd ...

5. in Amos 4:11 - Toch zijn jullie niet naar Mij teruggekeerd ...

Ook het boek Klaagliederen over de verwoesting van Jeruzalem heeft een 5-deling, want het is opgezet in 5 hoofdstukken, waarbij de hoofdstukken 1 en 2 elk een ‘alef-bet’ structuur hebben van 22 verzen, goed voor de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet. Hoofdstuk 3 heeft 66 verzen waarbij elke letter van het Hebreeuwse alfabet 3 verzen vertegenwoordigt, terwijl hoofdstuk 4 en 5 elk weer 22 verzen, die echter niet beginnen met de letters van het Hebreeuwse alfabet. De 5-deling blijft echter wel gehandhaafd. Het getal ‘vijf’ lijkt de profetie een soort beslistheid en afgerondheid te geven.


God heeft de mond van de psalmschrijvers gebruikt. De psalmen bevatten de uitdrukkingen van verschillende menselijke gemoedstoestanden en gedachten en de beschrijving van verschillende menselijke omstandigheden. Maar boven alles en in alles is God Zelf door de menselijke psalmdichters aan het woord. Vele malen haalt het Nieuwe Testament de Psalmen aan, waarbij meermalen wordt vermeld dat God of de Heilige Geest sprak, bijvoorbeeld ‘bij monde van David’: 

“Mannen broeders, het Schriftwoord moest vervuld worden, 

dat de Heilige Geest bij monde van David gesproken heeft over Judas, 

die de gids geweest is van hen die Jezus gevangen genomen hebben ...” 

(‹Hd 1:16›)

“U hebt door de Heilige Geest door de mond van uw dienaar David gezegd: 

‘Waarom woelen de volken, en maken de volkeren onzinnige plannen?’ ”  

(‹Hd. 4:25›)

“... heeft Hij na lange tijd opnieuw een andere dag bepaald, 

zoals hiervoor over David geschreven is dat hij zei: 

‘Als jullie vandaag zijn stem horen, verhardt dan jullie harten niet!’ ” 

(‹Heb 4:7›) 


De Heilige Geest heeft de tong van de psalmschrijver gebruikt om zijn woorden op te schrijven. Eén van de psalmisten getuigt: ‘Mijn tong is een pen van een vaardige schrijver’ (‹Ps. 45:2›).

Er zijn andere psalmen in de Bijbel buiten het Boek Psalmen, nl. het Lied van Mozes in Ex. 15:1-9, het lied van Debora in Ri. 5:1-31 en de psalm van Habakkuk in Hab. 3:1-19. Zelfs in het Nieuwe Testament zijn er psalmen te vinden nl. in Lukas 1:46-56 de lofzang van Maria en in Lk. 1:67-79 de lofzang van Zacharia. Deze hebben een bijzondere grote profetische kracht en dat zien wij ook terug in de bij uitstek Messiaanse psalmen, zoals Ps. 1, 2, 22 en 23 om slechts enkele te noemen. Maar HEEL het boek psalmen, net als heel de Bijbel is Messiaans en spreekt in de eerste plaats over de Here Jezus, wiens lijden (bijv. Ps. 22, 69) en verhoging (bijv. Ps. 2, 8, 110) wordt voorzegd. Er is geen ander bijbelboek dat ons zoveel meedeelt over de gevoelens en smarten van de Rechtvaardige. In de tweede plaats gaan de psalmen over Israël. 

Dat het boek Psalmen profetisch van karakter is, wordt ook bevestigd in het boek Kronieken waar wij in 1 Kr. 25:1 lezen dat er uit de Levieten, d.w.z. uit de zonen van Asaf, Heman en Jeduthun, mannen aangesteld werden als zangers om te profeteren bij het spelen op lieren, harpen en cimbalen. Deze mannen werden aangesteld door koning David en zijn legerleiders. Ook Samuël was eerder betrokken bij het aanstellen van poortwachters en mogelijk ook van priesters en Levieten in Jeruzalem (1 Kr. 9:22). In 1 Kr. 25:8-31 lezen wij dat er door David bij deze aanstelling 288 Levieten - dat is 24 familiegroepen, elk van 12 man - als zangers werden aangesteld. Zij waren speciaal onderwezen in de liederen van de HEERE. We lezen in 1 Kr. 25:2 dat Asaf profeteerde op aanwijzingen van David en dat Jeduthun bij het spelen op de lier profeteerde en dat God Heman 14 zonen en 3 dochters had gegeven om de hoorn (van God) ter verhogen door inzicht te geven in zijn Woord bij hun dienst als zangers in de Tempel, de dochters mogelijk bij de toegangspoort tot de Tempel, waar de Voorhof van de Vrouwen was. Ook David zelf, die zeer muzikaal was en dus veel psalmen heeft ontvangen en geschreven, was een profeet volgens Mt. 27:35 en Asaf wordt in Mt. 13:35 ook een profeet genoemd. In het Nieuwe Testament worden ook meer gedeelten uit de psalmen aangehaald dan uit enig ander boek uit het Oude Testament.



Voor wie en over wie geschreven?

De psalmen zijn geschreven door Israëlieten voor hen die onder de Wet van Mozes zijn (zie bijv. Ps. 1, 19, 119). De psalmen gaan vooral over vrome Israëlieten (zoals bijv. David, de man Gods) en over wat zij meemaken. 

In de psalmen vinden wij smeking om vergeving en verzoening. De christen rust door genade in het volbrachte werk van Jezus Christus, op grond waarvan hij vergeving heeft ontvangen en met God verzoend is. Voor de christen is een eeuwige verlossing tot stand gebracht. Maar hoewel de christen weet dat het fundament van vergeving van zonden gelegd is in het Offer van Jezus Christus, zijn alle gemoedstoestanden van de gebeden in de psalmen niet vreemd voor hem en kan zijn gebedsleven ook bij tijd en wijle gekleurd worden door de belevingswereld die wij terugvinden in de gebeden van David. Het is daarom een rijk boek voor iedere christen.

Hoewel de psalmen spreken over de geschiedenis en toekomst van Israël, zijn ze ook waardevol en nuttig voor degenen die door Jezus Christus, tot zijn volk zijn gaan behoren. Ze zijn een bron van troost. Doordat de gemoedstoestanden in perioden van vreugde en droefheid, van voorspoed en druk erin worden weergegeven, worden veel psalmen vaak door christenen in bijzondere omstandigheden gelezen en overdacht. De wraakgevoelens, die in sommige psalmen (bv. Ps. 109:6-20 Ps. 137: 8, 9.) tot uiting komen, moeten wij verbinden met de rechtvaardigheid van God, die een dag van wraak heeft aangekondigd. Maar nooit, niet in Oudtestamentische en ook niet in Nieuwtestamentische tijden, heeft Gods Geest behagen gehad in wraak-zuchtigheid van de zondige mens. Maar de rechtvaardige wraak en toorn van God zal zijn beloop hebben.

De psalmen zijn zeer waardevol omdat zij ons de Here Jezus tonen, zijn lijden en zijn heerlijkheid, maar zij beschrijven ons ook zijn innerlijke gevoelens. Ze gunnen ons een blik in het hart van de heilige Knecht van God. De psalmen zijn een bron van geestelijk genot wat betreft het nader leren kennen van onze Redder. Wij zullen in de hemel delen in de heerlijkheid van de Koning die ons in de psalmen geschilderd wordt. 

David, de zoon van Isaï, leefde rond 1000 jaar voor Christus. In de boeken 1 Samuël vanaf hoofdstuk 16 en in 2 Samuël wordt zijn levensverhaal verteld. Hij wordt zoals wij in Psalm 78:70-72 kunnen lezen, van achter de schapen geroepen tot het koningschap, om herder te zijn over het volk Israël. Als jongeman, de jongste van acht broers, weidde hij de schapen van zijn vader. Psalm 23 ‘De HEERE is mijn Herder!’ is een psalm die miljoenen en nog eens miljoenen harten heeft getroost. Zijn herdersschap en koningschap keert veelvuldig terug in de psalmen.

Al jong was David bekend om zijn bijzondere harpspel. Om zijn bekwaamheid in het musiceren werd hij naar koninklijk hof geroepen om koning Saul over zijn sombere gemoedsstemmingen heen te helpen. Later zou hij diens opvolger worden.  

Van de aan David toegeschreven psalmen zijn er veertien die al vroeg in verband gebracht werden met allerlei ervaringen en situaties uit zijn leven. Enkele voorbeelden: 

Ps. 18 zijn verlossing uit de hand van koning Saul 

Ps. 51 zijn overspel met Batseba 

Ps. 3  zijn vlucht voor zijn zoon Absalom 

Hoogtepunt in zijn leven als koning en zanger is geweest het terugbrengen van de ark in het Heiligdom in Jeruzalem. Musicerend en in vervoering dansend (2 Sm. 6:5) begeleidt hij samen met de zijnen de ark, symbool van de aanwezigheid van de HEERE van de legerscharen temidden van zijn volk. Koning David  leidt daarbij de hele dienst en zegent als een priester het volk. In de uitleg wordt Psalm 24 wel met deze gebeurtenis in verband gebracht. 

Het boek Kronieken beschrijft Davids betekenis voor de tempelliturgie in 1 Kr. 26. 

De historische gegevens betreffende een psalm worden vaak samen met aanwijzingen voor koorleider en zangers door de overleveraars in het opschrift boven de betreffende psalm vermeld. De opschriften behoren niet tot het oorspronkelijke gedicht, maar een dergelijk opschrift is uiteraard wel waardevol. 

De historische notities die verband leggen met episoden uit Davids leven, beschrijven hem als de (eerste) bidder van de betreffende psalmen. In die gevallen komt de psalm in woordgebruik en/of veronderstelde situatie overeen met een tekst uit Samuël. Overigens zijn er vaak duidelijke verschillen aan te wijzen tussen de tekst van de Psalm en die in het boek Samuël, zowel in de gebruikte namen als in andere details.  In detail worden de volgende samenhangen gesuggereerd: Ps. 3 en 2 Sm. 15:7 en 1 Sm. 24:8-22; Ps. 18 en 1 Sm. 23; Ps. 34 en 1 Sm. 21; Ps. 51 en 2 Sm. 12; Ps. 52 en 1 Sm. 21; Ps. 54 en 1 Sm. 23; Ps. 56 en 1 Sm. 21; Ps. 57 en 1 Sm. 24; Ps. 59 en 1 Sm. 19; Ps. 60 en 2 Sm. 8; Ps. 63 en 2 Sm. 15-17; Ps. 72 en 1 Kn. 3; 5:1, 4; 10:10; Ps. 90 en Ex. 31:12; Ps. 127 en 1 Kn. 8:16; Ps. 142 en 1 Sm. 24:18. 

Vanuit het Nieuwe Testament maakt de Heilige Geest ons duidelijk dat wij in de psalmen gebeden van Jezus tot zijn Vader vinden en dat vele psalmen profetisch van Hem spreken.


Het Hallel - De Lofzang

In de Joodse Pesachviering neemt het Hallel een prominente plaats in. Het woord is een Hebreeuws woord, dat ‘juichen’, ‘lofzingen’ betekent. Het woord ‘Hallelu-Jah’ is hiervan afgeleid. 

Het Hallel is tevens een groep psalmen. Het ‘Egyptische Hallel’ of ‘Algemene Hallel’ omvat Psalm 113-118. Het ‘Groot-Hallel’ bestaat uit Psalm 120-135, resp. 135 en 136, resp. alleen 136 met weglating van Ps. 135. Volgens de overlevering werd dit Hallel al tijdens Mozes’ leven gezongen. Met name Psalm 113-118 werd in de tijd van de Tempel en de synagoge bij allerlei plechtigheden, feesten en erediensten gezongen. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de pelgrimsfeesten nl. het Feest van het Voorbijgaansoffer, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest, alsook bij nieuwe maan en bij het feest van de Tempelinwijding. Gewoonlijk zong men het ‘Hallel’ dan na het morgengebed, genaamd ‘De Achttien’ (Shemoneh Esreh). 

Bij het Feest van het Voorbijgaansoffer werd het ‘Hallel’ gezongen tijdens het slachten van de offerlammeren in de Tempel, in de namiddag van de voorbereidingsdag op de 14e Nisan, en ook later thuis bij de viering van de nacht van de Uittocht. Psalm 113 en 114 werden voor de maaltijd gezongen en de psalmen 115-118 erna. Dit wordt o.a. vermeld in het Evangelie van Markus, hfdst. 14:26, waarin staat dat Jezus met de discipelen waarmee hij het ‘Laatste Avondmaal’ had gegeten, na het beëindigen van de lofzang naar de Olijfberg vertrok. 

Bij het Loofhuttenfeest werd het ‘Hallel’ gereciteerd onder het zwaaien met looftakken en het roepen van ‘Hosanna!’ door de gelovigen.  

Bij het begin van het nieuwe jaar, ‘Rosh Hashanah’, en op Grote Verzoendag, wordt het ‘Hallel’ niet gezongen of opgezegd, omdat de Talmoed zegt (Arachin 10b): “Is het passend voor de Koning om te zitten op zijn Troon van het oordeel met de boeken van Leven en Dood open voor Zich, terwijl de mensen lofzangen voor Hem zingen?”  

Op het Feest van het Voorbijgaansoffer wordt een ‘Halve Hallel’ of ‘Gedeeltelijke Hallel’ gezongen (‹Chatzi Hallel›). Het wordt gevormd door Ps. 113, Ps. 114, Ps. 115:12-18, Ps. 116:12-19, Ps. 117 en Ps. 118. Het Hallel wordt gezongen of gereciteerd op de laatste zes dagen van het Feest van het Voorbijgaansoffer (‘Pesach’ of ‘Pascha’›) en bij nieuwe maan. Omdat het Feest van het Voorbijgaansoffer slechts een gedeeltelijke verzoening en een gedeeltelijke vernietiging van Egypte betekende, wordt deze ‘Chatzi Hallel’ gezongen of gereciteerd op elk van de zes laatste dagen van het Feest. 

Op nieuwemaansdag wordt ook de ‘Chatzi Hallel’ gezongen of opgezegd omdat die dag veel later werd ingesteld dan de grote feestdagen en omdat deze dag aan het begin van elke maand viel, terwijl de grote feesten één keer per jaar waren.

De volledige ‘Hallel’ ofwel de ‘Hallel Shalem’ bestaat uit: Ps. 113, Ps. 114, Ps. 115:1-11, 12-18, Ps. 116:1-11, 12-19, Ps. 117 en Ps. 118. Het is een Joods gebed dat op alle zeven dagen van het Loofhuttenfeest wordt gebeden en ook op Shmini Atzeret, (dat is de achtste dag van het Loofhuttenfeest op de 22e van de maand Tishri, die formeel niet tot het eigenlijke feest behoort. Het is de dag waarop in Israël de viering van de Vreugde van de Wet, ‘Simchat Torah’, uitbundig wordt gevierd. Buiten Israël wordt de ‘Simchat Torah’ op de 23e dag gevierd), op het Wekenfeest, op de eerste twee dagen van het Feest van het Voorbijgaansoffer en op de acht dagen van het Chanoeka Feest. Aan het begin en bij de afsluiting van de ‘Hallel Shalem’ wordt een zegen uitgesproken.  

Op het Purimfeest wordt er geen enkel ‘Hallel’ gezongen of gereciteerd’, ook al is dat het feest van een buitengewone redding. Hiervoor zijn een aantal redenen:  

- het wonder gebeurde niet in het land Israël, en voor de kleinere feestdagen geldt dat alleen de dagen die op het grondgebied van Israël gevierd werden, het ‘Hallel’ waardig zijn,. 

- zelfs na het wonder van Purim bleven de Joden onderworpen in het Perzische Rijk, terwijl bij het Chanoeka Feest sprake was van een bevrijding van de Joden door de Makkabeeën die leidde tot onafhankelijkheid van de Seleuciden van de vorst van Syrië

- het lezen van het boek Esther uit de Megillot geldt als een goede vervanging. 

 


Bronnen:

Carl Friedrich Keil & Franz Delitzsch: Biblical Commentary of the Old Testament, 1952




Ernest Martin: Restoring the original Bible (ASK, Portland, Oregon)


Craig White: The structure of the five books of psalms (Version 3.0 1991, 2010, 2013)


Willem J. Ouweneel: Hoogtijden voor Hem (Medema, 2001)


Henry H. Halley: Bible Handbook, 24e editie, 1965




christipedia.nl



Laatste bewerking: 

redactie EBV - 1 juni  2023