1 “Op die dag zul je zeggen: ‘Ik dank U, HEERE, dat U zo toornig op mij bent geweest, maar uw toorn heeft zich afgewend en U troost mij. ^◼   2 Zie, God is mijn redding, ik zal vertrouwen en niet vrezen, want de HEER, de HEERE, is mijn sterkte en mijn psalm, Hij is mij tot redding geworden.’ ^◻   3 Jullie zullen met vreugde water scheppen uit de bronnen van de redding.” ^◘  

4 “Op die dag zullen jullie zeggen: ‘Dank de HEERE, roep zijn Naam aan, maak zijn daden onder de volken bekend, zeg dat zijn Naam verheven is. ^◼  ◘   5 Zing psalmen voor de HEERE, want Hij heeft grootse dingen gedaan. Laat dit bekend worden op heel de aarde. 6 Juich en jubel, jij, bewoonster van Sion, want groot is de Heilige van Israël in je midden.’ ”