EVANGELISCHE BIJBELVERTALING (EBV & EBV-S)

TOELICHTING

1 JANUARI 2024

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) is tot stand gekomen tussen 2010 en 2020 en is vanaf 1 januari 2020 beschikbaar via www.evangelischebijbelvertaling.nl.

Het werk is een persoonlijk initiatief dat zich in kleine kring heeft mogen ontwikkelen tot een volledige Bijbelvertaling. De Bijbeltekst zelf is nu vrijwel definitief, nadat heel de tekst door ongeveer 30  proeflezers, gelovige mannen en vrouwen, elk met de hun gegeven deskundigheid, volledig is door genomen. Momenteel wordt nog gewerkt aan de vereenvoudiging van de spellingen van de eigennamen van personen, plaatsen e.d. Ook zullen er zo nu en dan nog verbeteringen in de Bijbeltekst plaatsvinden, zodat u er goed aan doet uw App geregeld te updaten, want deze verbeteringen komen wel snel in de  App en op de website van de EBV, maar in de druk worden die pas meegenomen wanneer er sprake is van een nieuwere druk dan de huidige 1e druk van de Evangelische Bijbelvertaling nl. de EBV24. Voor u een suggestie voor een aanpassing of een verbetering in de tekst van de EBV24 doet, doet u er goed aan eerst de laatste versie van de EBV op de site te raadplegen. Misschien is de door u bedoelde verbetering al doorgevoerd, maar zo niet dan zijn uw constructieve opmerkingen of suggesties zeker welkom.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) wordt tot omstreeks eind 2025 voortdurend uitgebreid met Inleidingen voor alle Bijbelboeken (eenvoudige inleidingen voor de EBV en meer diepgaande inleidingen voor de EBV-S), met kruisverwijzingen, vertaal- en studienoten, opbouwende en praktische artikelen over ‘Discipelschap’ voor alle gelovigen en met een variëteit van diepgaande artikelen op ‘Onderwerp’ en met uitgebreide Woordverklaringen Hebreeuws (‹met de zgn. Strongnummers›) en met  Woordverklaringen Aramees.  Voor al het werk geldt: ‘Zo de HEERE wil en wij (nog op aarde) leven!’

 

De naam van De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) houdt verband met het Goede Nieuws, dat is het Evangelie van Jezus Christus. Dat Goede Nieuws komt ons al vanaf de eerste bladzijde van de Bijbel tegemoet als God op de eerste scheppingsdag zegt: ‘Laat er licht zijn!’, een woord dat ten volle werkelijkheid is geworden in Jezus Christus die zegt: ‘Ik ben het Licht van de wereld’. Dat Licht en Leven zal elk menselijke hart verlichten als het zich heeft laten reinigen door geloof en bekering in het volbrachte werk van Jezus Christus aan het kruis tot vergeving van zonden.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) is traditioneel ingedeeld in Oud en Nieuw Testament, anders gezegd in het Oude Verbond en het Nieuwe Verbond. De EBV-tekst heeft als doel om de grondtekst van de Bijbel heel nauwkeurig weer te geven in leesbaar, begrijpelijk en eigentijds Nederlands. Onnodige vrijheden bij het vertalen zijn vermeden, maar ook een te strak vasthouden aan een zinsbouw die wel eigen is aan de grondtaal, maar niet aan het Nederlands. Ook is het gebruik van ongewone woorden zoals ‘tabernakel’, ‘efod’ of ‘ark’ (behalve voor de ark van Noach), Pasen, Pinksteren e.d. vermeden. Een 50-tal illustraties, waaronder diverse landkaarten, zijn toegevoegd ter ondersteuning bij het lezen van de tekst.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) gebruikt hoofdzakelijk de aanspreekvorm ‘jij’. Dit laatste geldt niet voor de wijze waarop God wordt aangesproken en dus ook niet voor het gebed en voor de woorden die tot Hem zijn gericht. Voor God wordt altijd de hoofdletter ‘U’ gebruikt in de persoonlijke voornaamwoorden, maar de bezittelijke voornaamwoorden worden met een kleine letter geschreven. Ook ten aanzien van koningen en in situaties waarin er een sterke nadruk ligt op eerbied tegenover de aangesproken persoon hebben wij de u-vorm gebruikt, maar in die gevallen altijd met een kleine letter. Wanneer ‘U’ of ‘u’ of ‘jij’ in een zin in ‘vetdruk’ wordt weergegeven, dan wil dat zeggen dat de jij-vorm (‹ofwel de u-vorm of U-vorm›) van het werkwoord, die in het Hebreeuws al duidelijk tot uitdrukking komt in de vervoeging van het werkwoord, bovendien nog eens afzonderlijk als het persoonlijk voornaamwoord אַתָּה in de Hebreeuwse grondtekst staat om er zo de nadruk op te leggen. De grondtalen kennen het Nederlandse verschil tussen ‘u’ en ‘jij’ niet, evenmin als veel andere talen. In het Nederlands heeft in het dagelijks taalgebruik in dit opzicht ook een enorme verschuiving plaats gevonden.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) berust wat het Nieuwe Testament betreft op de tekst van het Aramese Nieuwe Testament, genaamd de Peshitta, waarvan het oudste manuscript in de 5e eeuw n. Chr. wordt gedateerd. De tekst ervan is vanaf die tijd vrijwel ongewijzigd gebleven en kent dus niet de vele kleine en grote varianten zoals die in de bronnen van het Griekse Nieuwe Testament worden aangetroffen. Hoewel in het algemeen wordt aangenomen dat het Grieks de grondtaal is van het Nieuwe Testament, zijn er echter goede argumenten voor de gedachte dat de Aramese Peshitta van het Nieuwe Testament de oorspronkelijke tekst zou kunnen zijn. Voor de doorsneelezer van de Bijbel zal het weinig uitmaken of het Grieks of Aramees het uitgangspunt was. Hij zal nauwelijks enig verschil bemerken, ook al zal de vertaling op enkele plaatsen wel vragen oproepen. In de EBV wordt er aan deze verschillen weinig tot geen aandacht besteed, maar in de EBV-S worden de verschillen tussen de Griekse en Aramese tekst van het Nieuwe Testament in de noten aangegeven en zo nodig besproken. De EBV en de EBV-S hebben beide een inleidend artikel over dit onderwerp met de titel: ‘Aramees of Grieks?’ In de EBV-S(tudie) is dit artikel aanzienlijk uitgebreider.

 

Wat betreft het Oude Testament berust de Evangelische Bijbelvertaling (EBV) op de Hebreeuwse en Aramese grondtekst zoals die door de eeuwen heen uiterst betrouwbaar is overgeleverd en in dat opzicht loopt de vertaling in lijn met alle andere Nederlandse Bijbelvertalingen. Het Oude Testament vertegen-woordigt  met ruim 23.000 verzen ongeveer 75% van heel de Bijbeltekst, terwijl het Nieuwe Testament met bijna 8000 verzen ongeveer 25% ervan  vertegenwoordigt.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) gebruikt de Naam ‘HEERE’ of ‘de HEERE’, waar in het Hebreeuws van het Oude Testament sprake is van de Naam ‘JaHWeH’. De Naam komt ruim 6500 keer in het Oude Testament voor verdeeld over ruim 5500 verzen. Soms komt ook de korte Naam ‘Jah’ voor, o.a. als onderdeel van de oproep ‘Hallelu-Jah’, ‘Loof-de-Heer!’, en vaak in namen van personen. Wanneer de korte Naam ‘Jah’ apart in de Bijbeltekst voorkomt, wordt die weergegeven als ‘HEER’, zonder de ‘E’ aan het slot van de volledige Naam.

 

In 134 verzen waar de naam ‘Heer’ of ‘mijn Heer’ (‹Adonai›) voor GOD wordt gebruikt, hebben wij in de vertaalnoot van de EBV-S aangegeven dat dit oorspronkelijk ‘JaHWeH’ was, ‘de HEERE’. De Masoreten, de mannen die de boekrollen steeds weer zeer nauwkeurig overschreven, zouden die Naam om onjuiste redenen vervangen hebben door de naam ‘Adonai’ (‹zie Christian Ginsburg: The Massorah, §§ 107-115›).

 

Ook in het Nieuwe Testament van de EBV komt de Naam ‘de HEERE’ bijna 240 keer voor omdat deze Naam in het Aramese Nieuwe Testament, anders dan in het Griekse, wel voorkomt als ‘Mar-Ja’, een Naam die onderscheiden moet worden van ‘Maran’, dat staat voor ‘onze Heer’.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) gebruikt de naam ‘GOD’ met hoofdletters overal waar in het Oude Testament ‘Elohiem’ staat als aanduiding voor GOD als de Schepper van hemelen en aarde, de GOD van Abraham, Izak en Jakob. In alle andere gevallen staat er ‘god’ of ‘goden’ met kleine letter, behoudens een enkele uitzondering waar de naam ‘elohiem’ een andere betekenis lijkt te hebben.

 

De andere, minder vaak voorkomende aanduidingen voor God als ‘El’, ‘Eloha’, ‘Elah’ of ‘Elaha’ worden zonder onderscheid als ‘God’ geschreven.

In het Nieuwe Testament wordt ook de naam ‘GOD’ voor de Aramese naam ‘Aloha’, die wij zien als de Aramese variant van ‘Elohiem’, met hoofdletters geschreven. Deze naam komt ongeveer 1200 keer voor in het Nieuwe Testament van de Aramese Peshitta.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) gebruikt in het Nieuwe Testament niet de namen van personen en plaatsen in hun Aramese vorm, zoals in Peshitta-vertalingen gebruikelijk is. De namen in hun Griekse vorm zijn zo vertrouwd, dat wij die voor de herkenbaarheid hebben laten staan. Ook de Naam van Jezus Christus is gehandhaafd. In het Aramees luidt de Naam: ‘Jasjoea Masjiega’. De Aramese naam ‘Kefas’ voor de apostel Simeon Petrus hebben wij zes keer gebruikt, namelijk op die plaatsen waar die naam in de Griekse tekst van het Nieuwe Testament ook voorkomt.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) vertaalt het Aramese woord ‘hemel’, dat altijd in het enkelvoud staat, vrijwel steeds naar ‘hemelen’ als er in het Griekse Nieuwe Testament een meervoud staat en naar ‘hemel’ als er in het Griekse Nieuwe Testament een enkelvoud staat.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) gebruikt een grijswaarde of cursivering (afhankelijk van de editie) voor woorden die door de vertaler voor de leesbaarheid aan de tekst zijn toegevoegd en die geen onderdeel uitmaken van de brontekst in het Hebreeuws of Aramees. Deze werkwijze is ook toegepast op de verschillende verbindingswoordjes (‹‘zodat’, ‘opdat’, ‘toen’, ‘daarop’, ‘maar’ en dergelijke›) tussen de zinnen die in alle Bijbelvertalingen ingevoegd worden, terwijl de lezing in het Hebreeuws steeds luidt: ‘en’, een voegwoordje dat wordt vertegenwoordigd door de Hebreeuwse letter ‘vav’ ( ו ). In het Nederlands is een dergelijke eenvoudige verbinding van zinnen niet gewoon en roept vragen op. Daarom wordt gebruik gemaakt van verschillende verbindingswoordjes zoals: ‘zodat’, ‘opdat’, ‘maar’, ‘toen’ e.a., verbindingswoordjes die zich als het ware vanzelf aanbieden bij het lezen, maar wel van een grijswaarde of cursivering zijn voorzien, omdat in een enkel geval er twijfel zou kunnen zijn of de keuze van het verbindingswoordje door de vertaler de juiste is. De lezer kan dan zelf oordelen.

 

Als echter een meervoudig Hebreeuws zelfstandig naamwoord in de Nederlandse tekst veranderd wordt in een enkelvoudig zelfstandig naamwoord (dit wordt aangegeven met een cursivering of een noot), dan wordt de dienovereenkomstige aanpassing in het werkwoord niet gecursiveerd en ook niet in de noot belicht. De lezer kan dit zelf begrijpen uit de aanpassing van het zelfstandig naamwoord.

 

Als het bepaalde lidwoord ‘de’ in het Hebreeuws niet voorkomt, maar door ons is toegevoegd, dan wordt dat lidwoord weergegeven met een grijstint of grijswaarde of cursivering behalve in geval van:

a. het lidwoord in de Naam ‘de HEERE’

b. bezits- of genitiefconstructies  zoals ‘de ingang van de stad’ (Ri. 1:24) en ‘het scherp van het zwaard’ (Ri. 1:25),  ‘de dood van Jozua’ en ‘de inwoners van Debir’ (Ri. 1:11). Het lidwoord van het eerste deel van de constructie ontbreekt in het Hebreeuws, want het eerste woord wordt bepaald door het 2e deel van de constructie. In Nederlands vereisen de grammaticale regels dat desondanks toch het bepaald lidwoord wordt toegevoegd, dus: ‘de ingang van de stad’ en niet: ‘ingang van de stad’. Dat geldt ook voor een soortgelijke constructie waarbij het tweede deel ervan niet een zelfstandig naamwoord is, maar een zinnetje, bij voorbeeld: ‘de mannen die bij David waren’.

c. de uitdrukkingen ‘de HEERE van de legermachten’ (in 238 verzen van het OT) en ‘de God van Israël’ (in 184 verzen van het OT). In het Hebreeuws hebben deze uitdrukkingen gewoonlijk geen bepaald lidwoord, niet in het eerste en niet in het tweede deel van de genitiefconstructie. Alleen als de uitdrukking een aanroep wordt: ‘O, HEERE van de legermachten’, of: ‘O, God van Israël’ vervalt in de vertaling het lidwoord in het eerste deel van de genitiefconstructie.

 

Het werkwoord ‘zijn’ en zijn verbuigingen, dat in het Hebreeuws en Aramees ontbreekt als het gaat om zinnen zoals deze: ‘Dit zijn de zonen van Cham’ (Gen. 10:20), of: ‘Deze nu is been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees’ (Gen. 2:23), of: ‘GOD zag dat het licht goed was’ (Gen. 1:4), wordt in de EBV gewoon weergeven als was het onderdeel van de Hebreeuwse tekst en niet als een toevoeging. Wij kunnen die zinnen zonder het werkwoord ‘zijn’ vaak wel begrijpen, maar wij beschouwen het niet als goed Nederlands. Ook in een zinnetje als: ‘die bij hem waren’, staat in de EBV de werkwoordsvorm ‘waren’ normaal geschreven, zonder cursivering of grijswaarde, ook al staat er in het Hebreeuws geen werkwoord. En zo zijn er nog wel meer gevallen waarbij in het Hebreeuws geen werkwoord ‘zijn’ (of een vervoeging of afgeleide vorm ervan) voorkomt, terwijl de EBV tekst dat werkwoord wel gebruikt zonder cursivering of grijstint.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) is bedoeld voor alle leeftijden en wordt in de APP-vorm voorzien van een eenvoudige Inleiding voor elk Bijbelboek en van kruisverwijzingen. Ook zijn een 50-tal illustraties ingevoegd ter verheldering van de Bijbeltekst.

 

De EBV-S, de EBV-Studieversie, is bedoeld voor hen die de tekst van de Bijbel diepgaand willen onderzoeken en gewend zijn om te leren en te studeren. Voor de gebruikers van de EBV-S zijn er twee soorten noten:

 

(a) noten die betrekking hebben op vertaalkwesties van de grondtekst.

 M.n. in de vertaalnoten bij het Nieuwe Testament zal de lezer herhaaldelijk de volgende afkortingen tegenkomen: NA28, MHT en TR, die resp. staan voor drie Griekse uitgaven van het Nieuwe Testament nl. de Nestle-Aland (‹28e editie›), de MeerderHeidsTekst (‹Majority Text›) en de Textus Receptus. We spreken meestal van de lezing van de NA28, de MHT en TR, ook al betreft het strikt genomen een Nederlandse vertaling van de tekst van de aangeduide Griekse bronnen. Als uit een dergelijke verwoording een misverstand zou kunnen ontstaan, zullen wij spreken van de vertaling van de lezing van de NA28, MHT en TR, maar anders gaan wij er vanuit dat de gebruiker van de EBV-S bekend is met de Griekstaligheid van deze tekstbronnen.

 

(b) noten die sterk inhoudelijk en verklarend van karakter zijn.

 Deze noten kunnen eenvoudig zijn, maar ook zeer ingewikkeld. De noten zijn een vrucht van de begeleidende studie bij het vertaalwerk.

 

Het onderscheid tussen vertaalnoten en inhoudelijke noten is niet altijd goed te trekken. Soms komen elementen van het ene type noot, in het andere type noot voor, maar in hoofdzaak hebben beide typen noten hun eigen inhoudelijke karakter.

 

In de noten wordt geregeld gebruik gemaakt van de Strongnummers voor het Hebreeuws van het Oude Testament en de Strongnummers voor het Grieks van het Nieuwe Testament. Deze nummers zijn afkomstig van dr. James Strong (14 aug. 1822 - 7 aug. 1894 New York). Hij gaf elk afzonderlijk Hebreeuws en Grieks (stam)woord, waarop elk Engels woord in de King James Version van de Bijbel teruggeleid kon worden, een uniek nummer. De nummers voor het Hebreeuws begonnen met de letter H en de nummers voor het Grieks begonnen met de letter G. Bij elk nummer deed hij een compacte taalkundige uitleg. Dit geheel werd gepubliceerd in de zgn. ‘Exhaustive Strong’s Concordance of the Bible’ die voor het eerst in 1890 werd gepubliceerd met 8674 Hebreeuwse en 5523 Griekse stamwoorden. Omdat in de reeks van Griekse stamwoorden 101 ‘entries’ niet ingevuld werden, maar wel genummerd, zien we de Griekse Strongnummers dus oplopen tot G5624. Nu veel Engelse Bijbels gedigitaliseerd zijn, werkt het nog veel makkelijker en worden de Strongnummers en hun verklaringen vaak in een zgn. ‘pop-up’ venster direct zichtbaar bij elk Engels woord. Dit systeem is gekoppeld aan de Engelstalige Bijbel. Wij maken er in de voetnoten geregeld gebruik van, ook van de bijbehorende verklaringen.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) vertaalt b.v. het Hebreeuwse woord עֶבֶד (Strongnummer H5650) dat in 714 verzen in het Oude Testament voorkomt op verschillende manieren naar gelang de tekstsamenhang: (a) ‘slaaf’ of ‘slavin’ waar de tekstsamenhang aangeeft of sterk doet vermoeden dat sprake is van slavernij of van een meester-slaaf verhouding; (b) ‘knecht’ of ‘dienstknecht’; (c) ‘dienaar’ of ‘dienares’ waar de tekstsamenhang aangeeft dat de slaaf een voorname taak heeft, b.v. aan het hof van de koning. Hoewel wij ernaar hebben gestreefd om woorden die onder één Hebreeuws Strongnummer vallen, consistent te vertalen, blijkt uit dit voorbeeld dat wij dat niet ‘mechanisch’ hebben gedaan, maar rekening hebben proberen te houden met de tekstsamenhang en met het eigentijds gebruik van de Nederlandse taal.

 

Dat wij soms ook de Griekse Strongnummers in de voetnoten gebruiken, is niet omdat wij de Griekse tekst als bron voor het Nieuwe Testament zouden hebben genomen, want de tekst van het Nieuwe Testament van de EBV is gebaseerd op het Aramees van het NT van de Peshitta, maar omdat wij lezers, die met de Griekse Strongnummers vertrouwd zijn, van dienst willen zijn, m.n. in het geval van een vergelijking van de Aramese met de Griekse tekst.

 

Voor de noten, diverse artikelen in de bijlagen en voor tal van vertaalkeuzes in het Oude Testament hebben wij bijzonder intensief gebruikgemaakt van het Bijbelcommentaar van Keil & Delitzsch (‹K&D - de standaardafkorting die wij voor hun werk gebruiken in de noten›) zoals dat ons ter beschikking stond in de Engelse vertaling onder de titel: Biblical Commentary on the Old Testament by Carl Friedrich Keil & Frank Delitzsch (‹Eerdmans Michigan 1950, ’51›). De oorspronkelijke Duitse uitgave is gedateerd tussen 1870 en 1890 en is door ons geraadpleegd als het Engels aan duidelijkheid te wensen overliet, wat overigens maar een enkele keer het geval was. Veel noten zijn niet anders dan een vertaling van teksten uit dit Bijbelcommentaar. De kennis van beide geleerden van het Bijbels Hebreeuws is buitengewoon (‹Franz Delitzsch heeft ook zorg gedragen voor één van de eerste vertalingen van het Nieuwe Testament in het Hebreeuws›), de gedetailleerde uitleg van de taalkundige overwegingen bij de vertaalkeuzes is zeer uitgebreid en verzorgd en de geschiedkundige en geografische informatie aangaande het Midden-Oosten erg verrijkend.

 

De EBV-S onderscheidt zich ook van de EBV in de bijlagen die gevormd worden door artikelen waarin bepaalde onderwerpen uit Gods Woord of ten aanzien van het christelijk leven worden uitgediept.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) gebruikt in het notenapparaat van de EBV-S de zgn. pluralis majestatis ‘wij’, en in verband daarmee ‘onze’ als het gaat om de redacteur.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) is tot stand gekomen in het besef dat wij veel te danken hebben aan het werk dat door anderen vóór ons is verricht. De eerste complete Nederlandse Bijbel was de Van Liesvelt Bijbel, vervaardigd en gedrukt door een Antwerpse drukker in het jaar 1526. Later werd Jakob van Liesvelt door de plaatselijke en kerkelijke overheden van die tijd om het leven gebracht vanwege zijn werk. Een gebeurtenis die aangeeft hoe veel weerstand men kan tegenkomen bij het bekendmaken, doorgeven en vertalen van Gods Woord. Het geeft ook aan dat er een hoge prijs is betaald voor de beschikbaarheid van de Bijbel in onze Nederlandse taal. Ook vele anderen hebben zich trouw ingezet om de tekst van de Bijbel alle eeuwen door in het Nederlands te laten doorklinken. Die eerste vertaling, nu bijna 500 jaar geleden, was natuurlijk erg belangrijk. Sindsdien hebben de Statenvertaling en wijdverbreid Bijbels onderwijs een belangrijke rol gespeeld voor het doordringen van de Bijbeltekst in alle delen van de bevolking. In de laatste vijftig jaar is echter het gebruik van de Bijbel en het Bijbels onderwijs in groot verval geraakt.

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV) is tot stand gekomen in een tijd waarin ongekend veel informatie in een oogwenk via het internet kan worden verkregen, wat een enorme ondersteuning was voor het werk door vele, ons onbekende mensen!

 

De Evangelische Bijbelvertaling (EBV en EBV-S) kan on-line gelezen worden op deze site:

 

www.evangelischebijbelvertaling.nl

 

 

 

Redactie & vertaling

 

Joop Ossewaarde

 

 

 

 

Geraadpleegde Bronnen

 

Boeken & Publicaties

 

C.F. Keil & F. Delitzsch:

Biblical Commentary on the Old Testament

 (‹Eerdmans Michigan 1950, ’51›)

 

W. Gesenius Hebrew and English Lexicon

(‹WM. B. Eerdmans, 1949›)

 

Henry H. Halley:  Bible Handbook

(‹24e editie, 16e druk 1974›)

 

J. Vredenburg:  De Pentateuch en de vijf rollen

(‹1899 - herdruk 1991›)

 

G. CH. Aalders, C. van Gelderen, e.a.:  Korte Verklaring van de Heilige Schrift

(Kok, Kampen 1953)

 

C.H. Mackintosh:

Aantekeningen op Genesis - Deuteronomium

 

De overige bronnen waarvan gebruikt is gemaakt,

worden vermeld bij de Inleidingen op de  Bijbelboeken

en in de artikelen die deel uitmaken van de onderwerpen.

 

 

Websites

 

Bible Hub

Bible Commentaries On-line  & Interlinear Hebrew and Greek

biblehub.com/interlinear

 

StudyLight

Bible Commentaries On-line

www.studylight.org/commentaries/eng.html

 

BlueLetterBible

Bible Commentaries On-line

www.blueletterbible.org/commentaries/index.cfm

 

Dodezeerollen van Qumran

vertaling Jesajarol

www.ao.net/~fmoeller/qa-tran.htm

dss.collections.imj.org.il/isaiah

 

Aramese Peshitta NT

onderzoek de Aramese en Griekse tekst van het Nieuwe Testament

dukhrana.com/peshitta

 

Interlineaire Aramese Peshitta NT

zeer nuttige interlineaire Engelse vertaling

door Dave Bauscher

aramaicnt.com

 

Griekse Nieuw Testament

nttranscripts.uni-muenster.de

 

Interlinear Greek and Hebrew

www.scripture4all.org

 

Christipedia

bijbelgetrouwe internet-encyclopedie

www.christipedia.nl

 

Wikipedia

www.wikipedia.nl