Het herstel van Juda en Israël
10
1 Vraag de HEERE om regen,
in de tijd van de late regen.
De HEERE maakt de bliksemschichten,
ja, Hij zal hun stortregens geven,
voor ieder gewas op het veld.     
2 Want de afgodsbeelden spreken bedrog,
en de waarzeggers aanschouwen leugen
en vertellen bedrieglijke dromen,
zij troosten oppervlakkig.
Daarom zijn zij afgedwaald als schapen,
zij zijn in nood, want er is geen herder.       
 
3 Tegen de herders is mijn toorn ontstoken
en met de bokken zal Ik afrekenen,
want de HEERE van de legermachten zal zijn kudde opzoeken,
het huis van Juda,
en Hij zal hen opstellen als zijn glanzende paard in de strijd.     
4 Uit hem komt de hoeksteen,
uit hem de pin,
uit hem de strijdboog,
uit hem zullen alle drijvers tezamen voortkomen.     
 
5 Zij zullen zijn als helden
die in de strijd het slijk van de straten vertrappen.
Strijden zullen zij,
want de HEERE zal met hen zijn,
en zij zullen hen die op paarden rijden beschaamd maken.     
6 Ik zal het huis van Juda sterk maken
en het huis van Jozef zal Ik redden
en Ik zal hen een woonplaats geven,
want Ik heb Mij over hen ontfermd
en zij zullen zijn alsof Ik hen niet verstoten had,
want Ik ben de HEERE, hun GOD,
en Ik zal naar hen luisteren.     
 
7 Die van Efraïm zullen zijn als een held
en hun hart zal zich verblijden als door de wijn,
en hun zonen zullen het zien en zich verblijden,
hun hart zal zich verheugen in de HEERE.     
8 Ik zal hen toefluiten en hen bijeenbrengen,
want Ik heb hen vrijgekocht en zij zullen talrijk worden,
net zo talrijk als zij waren.     
9 Ik zal hen wel onder de volken uitzaaien
en in verafgelegen streken zullen zij aan Mij denken.
Leven zullen zij, met hun kinderen, en terugkeren.   
10 Ik zal hen doen terugkeren uit het land Egypte
en hen bijeenbrengen uit Assyrië
en hen brengen naar het land van Gilead en naar de Libanon,
maar het zal niet genoeg voor hen zijn.     
11 Hij zal door de zee, die hen in benauwdheid bracht, heengaan
en Hij zal de golven van de zee neerslaan
en alle diepe wateren van de rivier de Nijl zullen opdrogen.
De hoogmoed van Assyrië zal worden vernederd
en de scepter van Egypte zal verdwijnen.     
12 Ik zal hen sterk maken in de HEERE
en in zijn Naam zullen zij voortgaan,
zo spreekt de HEERE.