Het jubeljaar voor de HEERE
61
1 “De Geest van mijn Heer, de HEERE, is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap aan zachtmoedigen te brengen. Hij heeft Mij gezonden om verbrokenen van hart te verbinden, om vrijheid af te kondigen voor gevangenen en vrijlating uit de gevangenis voor wie geketend zijn,      2 om het jaar van welbehagen voor de HEERE uit te roepen en een dag van wraak van onze GOD, om allen die rouwen te troosten,      3 om voor hen die in Sion rouwen het besluit te nemen dat hun een sieraad gegeven zal worden in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een verslagen geest, opdat zij ‘Eiken van gerechtigheid!’ genoemd zullen worden, geplant door de HEERE, tot zijn glorie.”     
 
4 “Zij zullen de puinhopen van vroegere tijden herbouwen, de verlaten bouwvallen van eerdere generaties weer herstellen en de verwoeste steden, die van generatie op generatie in puin lagen, zullen zij vernieuwen.    5 Vreemden zullen klaarstaan en jullie schapen weiden, onbekenden zullen jullie landbouwers en jullie wijngaardeniers zijn.    6 Maar jullie zullen ‘Priesters van de HEERE!’ genoemd worden, ‘Dienaren van onze GOD!’ zal men jullie noemen. Jullie zullen je voeden met de weelde van de volken en jezelf gelukkig prijzen met hun heerlijkheid.     7 In plaats van jullie schaamte, zal er een dubbel deel zijn, in plaats van schande te dragen, zullen zij juichen over hun deel. Daarom zullen zij in hun land een dubbel erfdeel ontvangen, eeuwige blijdschap zal er onder hen zijn.    8 Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat roof met geweld. Ik zal hun trouw hun beloning geven en Ik zal een eeuwig Verbond met hen sluiten.    9 Hun nakomelingschap zal onder de volken bekend worden en hun nakomelingen te midden van de volken. Allen die hen zien, zullen erkennen dat zij het zaad zijn dat de HEERE gezegend heeft.”   
 
10 “Ik ben zeer verblijd in de HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn GOD, want Hij heeft mij bekleed met de klederen van redding, met de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, zoals een bruidegom zich als een priester tooit en zoals een bruid zich tooit met haar sieraden.    11 Want zoals de aarde haar gewas voortbrengt en zoals een hoftuin wat in haar gezaaid is, doet uitspruiten, zo zal mijn Heer, de HEERE, gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor de ogen van alle volken.”