22
1 Het dreigende oordeel over het Dal van het Visioen.
 
“Wat is er toch met je, dat jullie met zijn allen op de daken klimmen?      2 Jij, die zo vol rumoer was, jij luidruchtige stad, uitgelaten stad: je gesneuvelden zijn niet gesneuveld door het zwaard en ook zijn zij niet gestorven in de strijd.      3 Al je leiders zijn samen op de vlucht geslagen, zij werden zonder ook maar één schot van de boog gevangengenomen, allen die bij je aangetroffen werden, werden samen vastgebonden, hoe ver zij ook weggevlucht waren.”   
4 “Daarom zeg ik: ‘Wend je blik van mij af, laat mij bitter huilen. Dring niet verder aan om mij te troosten over de verwoesting van de dochter van mijn volk!’        5 Want het is een dag vol tumult, vertrapping en verwarring van mijn Heer, de HEERE van de legermachten, in het Dal van het Visioen, een dag van het omverhalen van de muur en van geschreeuw om hulp dat weerkaatst tegen de bergen.    6 Want Elam heeft de pijlkoker genomen, samen met de strijdwagen en een man daarop die de wagen ment, en ruiters te paard, en Kir heeft het schild ontbloot.      7 Je mooiste valleien zullen vol strijdwagens zijn en de ruiters zullen zich tegenover de poort in slagorde opstellen.      8 Hij zal het kleed van Juda openslaan. Op die dag zul jij de blik richten op de wapens in het Huis van het Woud.      9 Jullie zullen de bressen in de stad van David zien, want die zijn talrijk. Jullie zullen het water van de Benedenvijver verzamelen.    10 Jullie zullen de huizen van Jeruzalem tellen en de huizen afbreken om de muren te versterken.    11 Jullie zullen een vijver aanleggen tussen de beide muren om het water van de Oude Vijver te verzamelen, maar jullie richten de blik niet op Hem die dit gedaan heeft en jullie letten niet op Hem die dit al lang geleden geformeerd heeft.”   
12 Op die dag zal mijn Heer, de HEERE van de legermachten, oproepen om te huilen en te rouwen en om zich kaal te scheren en een rouwzak om te doen.    13 Maar zie, er is vreugde en blijdschap, runderen worden gedood en schapen geslacht, men eet vlees en drinkt wijn, terwijl men zegt: ‘Laten wij eten en drinken, want morgen zullen wij sterven!’      14 Maar de HEERE van de legermachten heeft dit aan mijn oren onthuld en gezegd: ‘Deze ongerechtigheid zal voor jullie niet verzoend worden, totdat jullie sterven!’, zo zegt mijn Heer, de HEERE van de legermachten.”   
 
Profetie over Sebna en Eljakim
15 “Zo zegt mijn Heer, de HEERE van de legermachten: ‘Ga heen, ga binnen bij die beheerder, bij Sebna, de hofmeester, en zeg:      16 Wat heb jij hier te maken, of wie heb jij hier, dat je hier een graf voor jezelf hebt uitgehouwen? Jawel hoor, hij houwt zijn graf in de hoogte uit, hij hakt voor zichzelf een woning uit in de rots!    17 Zie, de HEERE zal je wegwerpen met een reusachtige worp, Hij zal je stevig vastpakken.    18 Hij zal je helemaal oprollen als een bolletje, een bal die zal worden weggeworpen naar een wijd uitgestrekt land. Daar zul jij sterven en daar zullen jouw praalwagens zijn, jij schandvlek van het huis van je heer!    19 Ik zal je uit je positie verstoten, ja Hij zal je van je standplaats wegrukken.’ ”
 
20 Op die dag zal Ik mijn dienaar Eljakim, de zoon van Hilkia, roepen.        21 Ik zal hem met je overkleed bekleden en Ik zal hem met je gordel omgorden en je heerschappij zal Ik hem in handen geven. Hij zal een vader zijn voor de inwoners van Jeruzalem en voor het huis van Juda.      22 Ik zal de sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen. Doet hij open, dan zal niemand sluiten, sluit hij, dan zal niemand opendoen.      23 Ik zal hem als een pin op een stevige plaats inslaan en hij zal tot een eervolle troon worden voor het huis van zijn vader.    24 Men zal alle heerlijkheid van het huis van zijn vader aan hem hangen, de jonge spruiten en de tere takjes, alle kleinere voorwerpen, van de kommen af tot op alle kruiken toe.    25 Op die dag zal de pin, die op een stevige plek ingeslagen is, weggenomen worden, spreekt de HEERE van de legermachten. Hij zal er afgehouwen worden en hij zal vallen en de last die eraan hing, zal er afgesneden worden, want de HEERE heeft het gesproken.”