4
1 “... Op die dag zullen zeven vrouwen een man vastgrijpen en zeggen: ‘Ons eigen brood zullen wij eten en met onze eigen kleren zullen wij ons kleden, laat ons alleen maar jouw naam mogen dragen, neem onze smaad weg.’ ”     
 
2 Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad zijn en de vrucht van het land zal vorstelijk en schitterend zijn voor het ontkomen deel van Israël.      3 Wie in Sion overgebleven is en wie nog in Jeruzalem over is, zal ‘Heilig!’ genoemd worden, ieder die in Jeruzalem ten leven opgeschreven is.    4 Wanneer mijn Heer het vuil van de dochters van Sion afgewassen zal hebben en de bloedschuld van Jeruzalem uit haar midden uitgedelgd zal hebben door de Geest van oordeel en door de Geest die alles wegbrandt,    5 zal de HEERE overdag een wolk scheppen over heel de Woning op de berg Sion en over haar samenkomsten en ’s nachts een rookgordijn en de glans van een vlammend vuur, want over alles wat heerlijk is, zal een huwelijksbaldakijn zijn.      6 Er zal een hut zijn tot schaduw overdag tegen de hitte en tot een toevlucht en een schuilplaats voor de stortbui en de regen.”