Spreuken van Salomo - deel 2
25
1 Dit zijn ook spreuken van Salomo,
die de mannen van Hizkia,
de koning van Juda, hebben overgeschreven.     
2 Het is GODs eer een zaak te verbergen,
maar het is de eer van koningen
om een zaak te doorgronden.     
3 De hoogte van de hemel,
de diepte van de aarde
en het hart van koningen zijn niet te doorgronden.
4 Doe het schuim van het zilver weg,
en er zal een voorwerp uit komen
voor de edelsmid.
5 Haal boosdoeners bij de koning weg,
dan zal zijn troon worden bevestigd
door gerechtigheid.     
6 Loop niet te pronken
voor de ogen van een koning,
ga niet staan op de plaats van de groten.   
7 Want het is beter dat men tegen je zegt:
“Kom hierheen, hogerop!”,
dan dat men je vernedert
voor de ogen van de aanzienlijke,
die je ogen gezien hebben.     
 
8 Ga niet haastig over tot een rechtsgeding,
want wat zul je uiteindelijk doen,
wanneer je naaste jou te schande maakt?     
9 Voer je rechtszaak met je naaste,
maar openbaar het geheim van een ander niet,
10 opdat wie het hoort, je niet zal smaden,
want dan kan je schande
niet meer worden afgewend.
 
11 Als gouden appels op dienbladen van zilver,
zo zijn woorden die gesproken worden
op de juiste tijd en wijze.     
12 Als een gouden ring en als een halssieraad
van het kostbaarste goud,
zo is een wijze bestraffing
bij een luisterend oor.
13 Als verse sneeuw op een dag in de oogsttijd,
zo is een betrouwbaar gezant
voor wie hem zenden,
want hij verkwikt de ziel van zijn heer.     
14 Als wolken en wind zonder regen,
zo is een man die roemt
over een waardeloos geschenk.   
 
15 Een leider wordt met veel geduld overtuigd,
een zachte tong kan botten breken.       
16 Wanneer je honing vindt,
eet dan tot je genoeg hebt,
anders krijg je er meer dan genoeg van,
en spuug je het uit.
17 Zet je voet niet te vaak
in het huis van je naaste,
opdat hij niet genoeg van je krijgt
en je gaat haten.
 
18 Als een hamer, een zwaard en een scherpe pijl,
zo is een man die een vals getuigenis aflegt
tegen zijn naaste.       
19 Als een gebroken tand
en een verstuikte voet,
zo is het om te vertrouwen op iemand
die onbetrouwbaar is
op de dag van benauwdheid.
20 Als wie een mantel uitdoet op een koude dag,
ja, als azijn op salpeterzuur,
zo is wie liederen zingt
bij een slecht gestemd hart.     
21 Als wie jou haat, honger heeft,
geef hem dan brood te eten,
als hij dorst heeft,
geef hem dan water te drinken,   
22 want zo stapel je gloeiende kolen
op zijn hoofd,
en de HEERE zal je belonen.
 
23 De noordenwind brengt regen voort,
een achterbakse tong leidt tot boze gezichten.     
24 Het is beter te wonen
op een hoek van het dak,
dan met een ruziënde vrouw
in een gemeenschappelijke woning.     
25 Als koel water op een vermoeide ziel,
zo is een goed bericht uit een ver land.
26 Als een troebele fontein
en een bron die bedorven is,
zo is de rechtvaardige, die wankelt
voor de ogen van de boosdoeners.   
27 Te veel honing eten is niet goed,
maar het onderzoeken van gewichtige zaken
is een eer.   
28 Als een opengebroken stad zonder muur,
zo is een man die zijn geest
niet in bedwang houdt.